Antisociale persoonlijkheidsstoornis (afgekort APD of ASPD) is een psychiatrische diagnose in de DSM-IV-TR herkenbaar aan het impulsieve gedrag van het gestoorde individu, veronachtzaming van sociale normen, en onverschilligheid voor de rechten en gevoelens van anderen. Het nauw verwante begrip psychopathie, dat niet moet worden verward met psychose, heeft betrekking op een over het algemeen ernstiger persoonlijkheidsstoornis. Het diagnostisch handboek ICD-10 van de Wereldgezondheidsorganisatie gebruikt in plaats daarvan dissociale persoonlijkheidsstoornis. De term sociopathie, hoewel deze geen huidige diagnostische criteria heeft, wordt soms ook gebruikt.
Karakteristieken van antisociale persoonlijkheidsstoornis
Centraal in het begrijpen van individuen gediagnosticeerd met antisociale persoonlijkheidsstoornis, of op zijn minst psychopathie, is dat ze een beperkt scala aan menselijke emoties lijken te ervaren. Dit kan hun gebrek aan empathie voor het lijden van anderen verklaren, omdat zij de emoties niet kunnen ervaren die met empathie of lijden worden geassocieerd. Risicozoekend gedrag en drugsmisbruik kunnen pogingen zijn om te ontsnappen aan een gevoel van leegte of emotionele leegte. De woede die psychopaten tentoonspreiden en de angst die gepaard gaat met bepaalde vormen van antisociale persoonlijkheidsstoornis kunnen de grens van de ervaren emotie vertegenwoordigen, of er kunnen fysiologische reacties zijn zonder analogie met door anderen ervaren emotie.
Onderzoek heeft uitgewezen dat personen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis onverschillig staan tegenover de mogelijkheid van lichamelijke pijn of vele straffen, en geen aanwijzingen vertonen dat zij angst ervaren wanneer zij zo worden bedreigd. Dit kan hun ogenschijnlijke onverschilligheid voor de gevolgen van hun daden verklaren, en hun eerder genoemde gebrek aan empathie.
Een van de manieren waarop het gedrag van antisociale persoonlijkheidsstoornissen kan worden verklaard, is de sociobiologie, een wetenschap die een grote verscheidenheid aan menselijk gedrag tracht te begrijpen en te verklaren op basis van de evolutionaire biologie. Eén manier om dit te doen is door het onderzoeken van evolutionair stabiele strategieën; dat wil zeggen, door te proberen te onderscheiden of het APD fenotype is geëvolueerd omdat het specifiek fit wordt binnen, of naast, de overlevingsstrategieën van andere mensen die ander, misschien complementair gedrag vertonen, b.v. op een symbiotische of parasitaire manier. Bijvoorbeeld, in een bekend artikel uit 1995 van Linda Mealey, wordt chronisch antisociaal/crimineel gedrag verklaard als een combinatie van twee van dergelijke strategieën.
Volgens de DSM-IV zou ongeveer 4% van de mannen en 7% van de vrouwen een vorm van antisociale persoonlijkheidsstoornis hebben.
Diagnose van Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Antisociale persoonlijkheidsstoornis en het nauw verwante construct van psychopathie kunnen worden beoordeeld en gediagnosticeerd door middel van een klinisch interview, zelfbeoordelende persoonlijkheidsonderzoeken, en beoordelingen van collega’s en familie.
Diagnostische criteria van de DSM-IV
De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders DSM-IV, een veelgebruikt handboek voor het diagnosticeren van psychische stoornissen en gedragsstoornissen, definieert antisociale persoonlijkheidsstoornis als een alomtegenwoordig patroon van minachting voor en schending van de rechten van anderen, optredend vanaf de leeftijd van 15 jaar, zoals aangegeven door drie (of meer) van de volgende zaken:
– herhaaldelijk daden stellen die reden zijn voor arrestatie
– bedrieglijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen of anderen oplichten
– impulsiviteit of niet vooruit plannen
– prikkelbaarheid en agressiviteit, zoals blijkt uit herhaaldelijke vechtpartijen of aanrandingen
– roekeloze minachting voor de veiligheid van zichzelf of anderen
– consequente onverantwoordelijkheid
– gebrek aan berouw of het rationaliseren van het kwetsen, mishandelen of stelen van een ander.
Het handboek vermeldt de volgende aanvullende noodzakelijke criteria:
– Het individu is minstens 18 jaar oud
– Er is bewijs van een gedragsstoornis met aanvang voor de leeftijd van 15 jaar
– Antisociaal gedrag is niet uitsluitend tijdens het verloop van Schizofrenie of een Manische Episode.