Fundamentalisten geloofden dat tekenen, die lang geleden in de Bijbel waren voorspeld als teken van de naderende apocalyps, begonnen te verschijnen. Op de conferentie en in de daarop volgende jaren koppelden zij de bijbelse profetie aan de gebeurtenissen in de wereld. Misschien wel het meest significante teken was de wereldoorlog. In het Nieuwe Testament had Jezus zijn discipelen verteld dat “oorlogen en geruchten van oorlogen” de eindtijd zouden aankondigen. Het afschuwelijke conflict dat Europa verscheurde leek deze profetie te vervullen, en fundamentalisten voorspelden dat een nog grotere oorlog aan de horizon opdoemde. Terwijl President Woodrow Wilson in Parijs werkte aan het vredesverdrag, ontving hij een telegram van de fundamentalist William Blackstone. “Vergeet het profetische woord van God niet,” vermaande Blackstone, “want wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid; dan zal een plotseling verderf over hen komen.”
De herinrichting van Palestina diende als een andere waarschuwing dat het einde nabij was. Fundamentalisten geloofden dat de terugkeer van de Joden naar het Heilige Land vooraf moest gaan aan de tweede komst van Christus, en de oorlog leek dit tot een reële mogelijkheid te maken. “Spoedig zal de Turk zijn laatste slag slaan in Jeruzalem,” legde een fundamentalist uit, “de dag der zaligheid zal ten einde zijn, de grote dag des Heren zal beginnen, de tijd der moeite zoals die nog nooit is geweest zal plotseling over de wereld losbreken, de Koning der heerlijkheid zal verschijnen, en het grote conflict dat zo lang met de zonde is gevoerd zal voorgoed eindigen.” Dat de Britten in 1917 Jeruzalem veroverden en Palestina uitriepen tot een thuisland voor de Joden, leek voor fundamentalisten een onweerlegbaar bewijs dat de profetie in vervulling ging.
Fundamentalisten zagen de voorgestelde Volkenbond als een andere potentiële mijlpaal op de weg naar Armageddon. Zij waren er zeker van dat naarmate de mensheid zich in de richting van de eindtijd bewoog, regeringen over de hele wereld hun onafhankelijkheid zouden afstaan aan een charismatische wereldleider die in werkelijkheid de antichrist zou zijn. Terwijl de Senaat over de Liga debatteerde, maakten fundamentalisten hun mening duidelijk. Eén van hen voorspelde dat de leider van de Volkenbond waarschijnlijk “het politieke beest zou zijn dat in Daniël en in het Boek Openbaring wordt beschreven … de Anti-Christ!” Hun overtuigingen dreven hen ertoe de “onverzoenlijken” van de Senaat te steunen, zij die zich verzetten tegen de pogingen van de president om tot de Liga toe te treden.
Fundamentalisten geloofden dat in de eindtijd onderdrukkende regeringen de rechten en vrijheden van christenen zouden beknotten. Als gevolg daarvan verzetten zij zich tegen elke uitbreiding van de macht van de federale regering en werden zij zeer achterdochtig ten aanzien van alles wat hun godsdienstige vrijheden en aloude privileges leek te ondermijnen. Het Comité voor Publieke Informatie van de federale regering in oorlogstijd bevestigde hun angsten. “De eis van de Staat zal geen ruimte laten voor vrijheid van denken, of onafhankelijkheid van handelen in welke richting dan ook,” schreef de evangelist W.W. Fereday. “De omstandigheden van de oorlog hebben reeds de machines hiervoor verschaft.” “Praktisch alles en iedereen,” vreesde hij, zou spoedig onder controle van de regering komen.
De groeiende bekendheid van de Darwinistische evolutie was een ander probleem. Hoewel fundamentalisten van mening verschilden over hoe zij het scheppingsverhaal in Genesis moesten begrijpen, waren zij het erover eens dat God de schepper van de schepping was en dat mensen aparte schepselen waren, gescheiden van dieren, en gemaakt naar het beeld van God. Sommigen geloofden dat een oude aarde verenigbaar was met de Bijbel, en anderen vonden het prima om bepaalde vormen van door God gestuurde evolutie te onderwijzen. Riley en de meer uitgesproken fundamentalisten associeerden evolutie echter met het atheïsme van de laatste dagen, en zij maakten er hun missie van om het uit het schoollokaal te zuiveren.
Wat fundamentalisten zagen als een achteruitgang van de moraal diende als nog een bewijs dat de profeten van de Bijbel de moderne tijd nauwkeurig hadden voorspeld. Jezus had gezegd dat vlak voor zijn wederkomst de mensen zouden handelen zoals in de dagen van Noach en Lot. In die oudtestamentische verhalen had God de mensheid gestraft voor het begaan van seksuele zonden. Fundamentalisten zagen op hun beurt de zonde in de destabilisatie van de rolverdeling tussen mannen en vrouwen door de oorlog, waardoor Amerikanen hun moraal in gevaar brachten. Ze bekritiseerden de manier waarop de strijd voor het vrouwenkiesrecht vrouwen uit huis dreef, en ze maakten zich zorgen dat geboortebeperking het gezin ondermijnde.