i. De eigenschap anisotroop te zijn, of eigenschappen te vertonen (zoals de snelheid van lichttransmissie, geleiding van warmte of elektriciteit, of samendrukbaarheid) met verschillende waarden wanneer gemeten langs assen in verschillende richtingen.
Ref: Webster 3rd
ii. De toestand van het hebben van verschillende eigenschappen in verschillende richtingen zoals in geologische lagen die geluidsgolven met verschillende snelheden in de verticale en in de horizontale richtingen overbrengen.
Ref: AGI
iii. Optisch beschrijvend voor kristallijne materialen met lichtsnelheden en brekingsindices die afhankelijk zijn van de kristallografische richting van de elektrische vector (trillingsrichting) tijdens transmissie of reflectie; het omvat alle niet-isometrische kristallen.
Vergelijken met: uniaxiaal, extinctie, isotropie
iv. In de geostatistiek de situatie waarin een variogram in de ene richting een groter bereik vertoont (d.w.z. een betere correlatie) dan in de andere.
v. In de ertspetrologie een term voor de kleuren die te zien zijn als een gepolijst ertsmineraal in gepolariseerd gereflecteerd licht wordt gedraaid.
Maternidad y todo
Blog para todos