De aal heeft een unieke larvale vorm, leptocephali, die gebruik kan maken van zeestromingen om lange afstanden af te leggen.
Een katadrome vis komt uit het ei en paait in zout water, maar brengt het grootste deel van zijn leven in zoet water door. Catadrome levenscycli komen veel minder vaak voor dan anadrome levenscycli. De Amerikaanse en de Europese paling (respectievelijk Anguilla rostrate en A. anguilla) behoren tot de meer bekende vissen die van dit ongewone migratiepatroon gebruik maken. Zij hebben een zeer gespecialiseerde larve, leptocephali, die lijkt op een doorzichtig blad. Door hun gespecialiseerde vorm kunnen leptocephali met relatief weinig energie de zeestromingen volgen tot op het continentaal plat. In de kustwateren metamorfoseren zij tot glasalen. Naarmate ze verder groeien en pigment beginnen te ontwikkelen, komen ze in de fase van de gele aal. Gele aal migreert naar estuaria en zoet water, waar hij blijft tot hij geslachtsrijp is als schieraal en terugkeert naar zee om te paaien.
Voor meer informatie, zie de “KAN JE ANADROMIEUS, CATADROMIEUS, AMPHIDROMIEUS, OCEANODROMIEUS OF POTAMODROMIEUS ZEGGEN?”-post op The Fisheries Blog!