Heb je je ooit afgevraagd hoe we recht kunnen bidden? God wil dat en Hij zegt ons hoe.
Om dit te zien, laten we twee passages uit het Nieuwe Testament nemen: Mattheüs 6:9-15 en Filippenzen 4:6-7. Het eerste is het gebed van de Heer. Dit was eerder een onderricht dan een gebed van Jezus, zoals Johannes 17.
Het Onze Vader is een modelgebed dat Hij zijn discipelen leerde. In ieder geval staat het bekend als een gebed van onze Heer en werd het onderwezen in het kader van de leringen van de Bergrede (Mt. 5-7). Van het Onze Vader zijn liederen gemaakt en in sommige religieuze groeperingen wordt het vaak herhaald in het midden van hun diensten.
Ik heb geen bezwaar tegen deze praktijken, maar Jezus leert ons geen gebed dat we moeten herhalen als onderdeel van onze liturgie, maar geeft ons een model van hoe we moeten bidden. De tekst is heel duidelijk: “Bidt dus op deze wijze” (Matt. 6:9a)
“Bidt op deze wijze” verwijst niet naar een formule of naar het woordelijk herhalen van wat de tekst zegt, maar naar het rekening houden met de inhoud of de omtrek die ons gebed moet hebben. In schril contrast met de ingewikkelde, ijdele en zich herhalende gebeden van de schriftgeleerden en farizeeën, heeft het Onze Vader een eenvoudige, korte, authentieke, natuurlijke en oprechte opzet.
Dit modelgebed begint zoals alle gebeden moeten beginnen wanneer ze tot God gericht zijn: door Hem aan te roepen. “Onze Vader die in de hemelen zijt…”. Ons gebed is tot Hem gericht. Het is niet gericht tot een entiteit, noch tot een door mensen gemaakt beeld, noch tot een pastoor of priester. Het is uitsluitend en alleen gericht op de persoon van God.
Elk gebed moet beginnen met de persoon van God, met erkenning van wat Hij is en vertegenwoordigt.
Het Onze Vader heeft een volgorde die begint met God. Alle gebed moet beginnen met de persoon van God, met erkenning van wat Hij is en vertegenwoordigt. Begin uw gebed nooit met vragen, maar prijs de Heer en erken Zijn grootheid, Zijn macht en Zijn majesteit. God en Zijn glorie zijn altijd het belangrijkst. Daarom zeggen wij het nogmaals: het gebed begint met de persoon van God.
Met andere woorden, onze gebeden moeten altijd deze elementen hebben: (1) God: zijn persoon, zijn koninkrijk en zijn wil; (2) wij: materiële voorzieningen, de vergeving van onze zonden en de overwinning over het kwaad.
Een andere tekst om te overwegen heeft te maken met de vermaning van de apostel Paulus aan de broeders te Filippi. Zij maakten moeilijke situaties door in verband met vervolging, bepaalde conflicten onder elkaar, en bedreigingen van mensen die valse leringen wilden invoeren. Tegenover al deze druk geeft de apostel hun de volgende vermaning:
“Weest nergens bezorgd over, maar laat in alles uw verzoeken aan God bekend worden door gebed en smeking, met dankzegging. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en gedachten bewaren door Christus Jezus”, Filippenzen 4:6-7.
Zoals wij reeds hebben gezegd, onderwijst Christus in het Onze Vader de leiding van een gebed dat in twee grote delen is verdeeld: het deel dat met God te maken heeft en het deel van de menselijke verzoekingen. In deze tekst uit Filippenzen 4:6-7 gaat de apostel dieper in op hoe het gebed eruit moet zien als we vragen.
Ik ben vader, en een van de dingen die ik heb geleerd is dat kinderen, als ze hun ouders zien thuiskomen, het eerste wat ze gewoonlijk doen is vragen of klagen. Ik geloof dat wij, als kinderen van God, niet in dezelfde val mogen lopen. Daarom wil de Heer met het Onze Vader dat wij ons eerst verheugen in God de Vader, die grote, majestueuze en machtige God die de onze is en die in de hemel is. Maar die Vader van ons wil ook dat wij hem vragen.
Lightstock.