HyperTerminal is een toepassing waarmee een computer met andere systemen op afstand kan worden verbonden. Deze systemen omvatten andere computers, bulletin board systemen, servers, Telnet sites, en online diensten. Er is echter een modem, een Ethernet-verbinding of een nulmodemkabel nodig voordat HyperTerminal kan worden gebruikt.
Menu’s, knoppen, pictogrammen en berichten zijn te vinden in de gebruikersinterface van HyperTerminal. Al deze elementen en besturingselementen werken samen om de gebruiker gemak te bieden, met name voor het verkrijgen van toegang tot de noodzakelijke functies en het uitvoeren van diverse taken. Deze toepassing is een nuttig hulpmiddel, met name om te testen of een modem goed werkt en om te controleren of er een stabiele verbinding met andere sites is.
Om te controleren of de instellingen van een modem correct zijn geconfigureerd of of of het modem goed is aangesloten, stuurt u een reeks opdrachten door HyperTerminal en bekijkt u de gegeven resultaten. Andere HyperTerminal-functies omvatten de registratie van gegevens die van en naar de aangesloten computerservice worden verzonden. Aan de hand van deze gegevens kunnen gebruikers de stabiliteit van de verbindingen bepalen.
Daarnaast wordt communicatie met de computergebruiker aan de andere kant van de verbinding op afstand mogelijk gemaakt door de scroll-functie van HyperTerminal. Dit is een functie waarmee gebruikers teksten op het scherm kunnen ontvangen en bekijken en hun eigen tekstberichten kunnen versturen. Een andere HyperTerminal-functie is de optie die bestandsoverdracht mogelijk maakt van een desktop-pc naar een draagbaar apparaat zoals een laptopcomputer via een seriële poort.
Daarnaast kunnen gebruikers de functies die HyperTerminal biedt, gaan gebruiken zodra een nieuwe verbinding is geconfigureerd. Daartoe moeten de gebruikers eerst de Hyperterminal openen en de locatiegegevens invoeren. Geef dit aan in het dialoogvenster Locatie-informatie. Klik vervolgens op het item Nieuwe verbinding in het menu Bestand. Voer vervolgens de juiste verbindingsnaam in het naamvak in en selecteer het juiste pictogram ervoor. Klik daarna op OK. Kies daarna de modem die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Verbinden met.
Indien u een modem gebruikt, voert u het telefoonnummer in dat zal worden gebeld. Als u verbinding maakt met TCP/IP, voert u het hostadres en het poortnummer in. Als tenslotte op de knop Bellen is geklikt, wacht u gewoon tot de computer de oproep beantwoordt.