De Petersons maken deel uit van een lange traditie van commerciële visserij onder de Lake Superior stammen. Vóór de Europese kolonisatie waren de Lake Superior Chippewa fervente vissers voor hun levensonderhoud. De vis van de Gichigami (Ojibwe-woord voor Lake Superior) bleek al snel een waardevol handelsartikel toen ontdekkingsreizigers eenmaal tot deze binnenzee waren doorgedrongen. De inheemse vissers verhandelden de vis die geoogst werd vanuit kano’s van berkenbast, waarbij kieuwnetten werden gebruikt die gemaakt waren van gedraaide en geknoopte stroken wilgenbast.
Naarmate meer en meer kolonisten de regio van het Bovenmeer binnendrongen, begon de niet-indiaanse commerciële visserij terrein te winnen door het gebruik van grote boten en enorme netten. De visserijhausse van 1930, in combinatie met de introductie van de meerforel dodende zeeprik via de scheepvaart, vernietigde bijna de meerforelpopulatie in 1960 en zorgde voor een sterke afname van andere soorten in Lake Superior, zoals de witvis.
Sinds die tijd zijn er verordeningen van de staat geweest die strengere grenzen stelden aan de commerciële visserij om te helpen bij het herstel van de visserij. Staatsvoorschriften werden ook toegepast op tribale vissers, ondanks hun in het verdrag vastgelegde recht om te jagen, vissen en verzamelen in de gecedeerde gebieden en Lake Superior. Om dit verdragsrecht te doen gelden stapte de voormalige stamvoorzitter van de Red Cliff Band of Lake Superior Chippewa en commercieel visser Richard Gurnoe naar de rechter. In 1972 bevestigde het Hooggerechtshof van Wisconsin in de Gurnoe-beslissing het verdragsrecht voor de ondertekenende stammen om Lake Superior commercieel te bevissen en om die visserij zelf te reguleren.
In 1984 vormden de verdragsstammen de Great Lakes Indian Fish and Wildlife Commission (GLIFWC), een agentschap van elf Ojibwe stammen in Minnesota, Wisconsin, en Michigan, om gezamenlijk de commerciële visserij van de stammen op het Bovenmeer te beheren, evenals de jacht, visvangst en verzamelactiviteiten in het binnenland buiten het reservaat in de afgetreden gebieden. De verdragen tussen de Ojibwe en de regering van de Verenigde Staten omvatten de verdragen van 1836, 1837, 1842, en 1854.
De commerciële vissers van de stammen in Lake Superior vissen voornamelijk op witvis, maar vissen ook op meerforel, siscowet, haring, en zalm. De commerciële visserij van de stammen is geregeld via stamwetten en via overeenkomsten met de staat Wisconsin voor de Wisconsin-wateren van Lake Superior. Er worden quota vastgesteld en nageleefd. Visserijbiologen van het GLIFWC en de inheemse stammen houden toezicht op de visserij door middel van jaarlijkse evaluaties en werken samen met staats-, federale en inheemse instanties aan herstel- en verbeteringsinspanningen en nemen deel aan de Great Lakes Fishery Commission, een internationale conventie. Wardens van GLIFWC en de stammen zien toe op de naleving van de inheemse wet- en regelgeving ten aanzien van commerciële visserijactiviteiten en brengen overtredingen voor de tribale rechtbank. Veel van de stammen houden broedhuizen in stand voor het uitzetten van soorten als walleye, baars, meerforel en coaster beekforel.
De Peterson’s Fish Market is een van de vele visbedrijven die worden gerund door inheemse families. Het is een familiebedrijf tussen de generaties. Gilmore Peterson, lid van de Red Cliff stam en vierde generatie commercieel visser, leerde het vak van zijn vader Wilfred, die het op zijn beurt weer leerde van zijn vader. Vandaag de dag runnen Gilmore en zijn vrouw Pat het bedrijf terwijl hun drie zonen, Chris, Joel en Matt, de wateren bevissen en de rest van de familieleden werken in de Peterson’s Fish Market in Hancock, Michigan en het aangrenzende Four Suns café. “We werken hier allemaal,” zegt Pat, “zonen, schoondochter, kleinkinderen; we werken hier allemaal bij het verwerken en roken van vis of in het café.” De Petersons hebben negentien mensen in dienst; ongeveer tweederde daarvan is familie.
Het binnenhalen van genoeg vis is de grootste uitdaging, zegt Pat, maar er zijn veel uitdagingen achter dat doel – zoals het onderhouden van de boten, het onderhouden van de netten, het leren van de visserij en het vinden van de vis. Als de vis eenmaal binnen is, houden uren van fileren de familieleden bezig met knipperende messen en inpakken.