Louis Leakey was niet de eerste persoon die ooit een fossiel van een oude hominide vond. Maar meer dan wie ook heeft hij de studie van de menselijke evolutie gepromoot en gepopulariseerd. Zijn werk spoorde anderen aan naar Afrika te gaan om de overblijfselen van onze voorouders te zoeken, hij en zijn vrouw voedden hun zoon op om in het familiebedrijf te stappen, en hij startte enkele van de eerste veldstudies van onze naaste levende verwanten, de mensapen, als een manier om de vroege hominiden te begrijpen. Voor al deze prestaties noem ik Leakey de Vader van de jacht op Hominiden.
Leakey is geboren en getogen in Kenia. Hij vond zijn eerste stenen werktuigen als tiener, wat hem ervan overtuigde dat Afrika het thuisland van de mensheid was. Daarmee was hij in de minderheid. In de eerste helft van de 20e eeuw beschouwden antropologen Azië, of misschien Europa, als de geboorteplaats van de mens. Daar waren alle fossielen van hominidae gevonden. Dat weerhield Leakey er niet van. In 1926 vertrok hij voor zijn eerste archeologische expeditie naar Oost-Afrika. Het was slechts één jaar nadat Raymond Dart de ontdekking had bekendgemaakt van het Taungkind, een australopithecine en het eerste hominide fossiel dat in Afrika werd herkend. Zijn doel was het vinden van het vroegste fossiel van ons geslacht, Homo. Maar gedurende de volgende drie decennia brachten Leakey’s expedities alleen stenen werktuigen aan het licht en de eerste fossiele schedel van de vroegst bekende aap, de 18 miljoen jaar oude Proconsul. Pas in juli 1959 vond Leakey’s vrouw Mary, tijdens haar werk in Tanzania’s Olduvai Gorge, een bot van een hominide.
Het was een schedel, maar niet precies de schedel waar Leakey’s team naar op zoek was. Op basis van de enorme tanden en de kleine hersenen van de schedel, was het duidelijk dat de hominide geen lid was van de Homo. Maar Leakey en zijn vrouw waren toch enthousiast over de vondst. Zij noemden het Zinjanthropus boisei (nu bekend als Paranthropus boisei) en verklaarden dat “Zinj” de stenen werktuigen had gemaakt die in de buurt waren gevonden (dat is nog steeds een punt van discussie). Leakey vroeg Phillip Tobias, een Zuid-Afrikaanse antropoloog die vorige week overleed, om de schedel te analyseren. Tobias stelde vast dat het om een australopithecine ging; het fossiel leek vooral op Australopithecus (nu Paranthropus) robustus, die in de jaren 1930 voor het eerst in Zuid-Afrika werd gevonden. Zinj, uiteindelijk gedateerd op 1,75 miljoen jaar geleden, was de eerste australopithecine die buiten Zuid-Afrika werd gevonden.
Ondanks dat Mary het fossiel vond, kreeg Leakey veel van de eer en werd hij een beroemdheid – hij reisde de wereld rond om over de ontdekking te praten en om financiële steun voor hun veldwerk los te krijgen.
Meer succes kwam er in het begin van de jaren 1960. Mary vond nog meer fossielen in Olduvai. Maar ze waren anders dan Zinj. Met iets grotere hersenen leken de fossielen meer op mensen, vond Leakey. Hij besloot dat de overblijfselen het vroegste lid van ons geslacht en onze directe voorouder vertegenwoordigden. Hij noemde de soort Homo habilis, of “handige mens”. Het was de ontdekking waarnaar Leakey zijn hele carrière had gezocht.
Tot op de dag van vandaag blijft H. habilis een van de meest controversiële soorten in de hominidenfamilie. Paleoantropologen zijn het er niet over eens of de fossielen één of meer soorten vertegenwoordigen, en of het nu wel of niet om Homo gaat. Misschien is het passend dat een van Leakey’s grootste ontdekkingen – of beter gezegd, een van de grootste ontdekkingen van zijn vrouw – nog steeds omstreden is. In zijn tijd beschouwden sommigen Leakey meer als een showman dan als een wetenschapper, maar het is moeilijk te ontkennen hoe zijn inspanningen de studie van de menselijke evolutie hebben bevorderd.
De ontdekkingen in Olduvai Gorge trokken andere paleoantropologen naar Oost-Afrika, dat nog steeds het centrum is van het onderzoek naar vroege mensachtigen. Leakey’s zoon Richard was een van die onderzoekers. In 1967 vroeg Leakey aan Richard om een archeologische expeditie in Ethiopië te leiden. Richard ging uiteindelijk zelf op pad en leidde het team dat het bijna complete skelet van de Homo erectus ontdekte dat Turkana Boy werd genoemd. Richard’s vrouw en Leakey’s schoondochter, Meave, was ook paleoantropologe en hielp bij de ontdekking van Australopithecus anamensis (de vroegste australopithcine soort) en de enimatische Kenyanthropus platyops. Vandaag zet Louise Leakey, Leakey’s kleindochter, de traditie van de homind-hunting voort.
Leakey’s andere grote verdienste was het helpen starten van veldstudies van mensapen. Leakey zag het belang in van het bestuderen van apengedrag in het wild als een manier om het gedrag van vroege hominiden en andere mensapen uit de oudheid beter te begrijpen. In 1960 stuurde hij Jane Goodall naar het Gombe Stream National Park in Tanzania om chimpansees te bestuderen. In 1967 hielp hij Dian Fossey bij het opzetten van haar veldwerk op de berggorilla’s die in de Virunga Vulkanen van Rwanda leven. En in 1971 vroeg hij Biruté Galdikas orang-oetans te observeren in Borneo. Deze drie vrouwen waren pioniers in het leven tussen primaten als een manier om het natuurlijke gedrag van de dieren te bestuderen, en werden gezamenlijk bekend als de Dames van Leakey. (Tenminste, zo heb ik ze altijd genoemd. Volgens Wikipedia is Leakey’s Angels de voorkeursterm.)
Als ik zo vrij mag zijn, noem ik mezelf een tweede-generatie Leakey Lady. Toen ik 12 jaar oud was, zag ik de Dian Fossey biopic, Gorillas in the Mist, op TV. Op dat moment besloot ik dat ik primaten wilde bestuderen. Tien jaar later studeerde ik af, klaar om dat te doen. Dat is niet wat ik uiteindelijk met mijn leven heb gedaan. Maar in plaats daarvan schrijf ik nu een blog over de evolutie van de mens. Dat zou nooit gebeurd zijn zonder Louis Leakey. En daarom zeg ik: Fijne Vaderdag, Dr. Leakey.
Voor een meer diepgaande kijk op het leven van Louis Leakey, lees Smithsonian’s “The Old Man of Olduvai Gorge” door Roger Lewin.