Mímisbrunnr

Poetic EddaEdit

“Odin bij de beek Mimir” (1893) door John Angell James Brindley

In het Poetic Edda gedicht Völuspá, vertelt een völva aan Odin dat zij weet dat Odin ooit een van zijn ogen in Mímisbrunnr plaatste als onderpand, en dat Mímir elke ochtend uit de bron drinkt:

Benjamin Thorpe vertaling: “Van wat zoudt gij mij vragen? Waarom daagt gij mij uit? Odin! Ik weet alles, waar gij uw oog hebt laten zinken in de zuivere bron van Mim.” Mim drinkt elke morgen van de mede van Valfather’s belofte. Henry Adams Bellows vertaling: Ik weet waar het oog van Othin verborgen is, Diep in de wijd gevierde bron van Mimir; Mede van de belofte van Othin elke morgen drinkt Mimir: wil je nog meer weten?

De bovenstaande strofe ontbreekt in de Hauksbók-handschriftversie van het gedicht. Elders in het gedicht vermeldt de völva een scenario met betrekking tot het gehoor of de hoorn (afhankelijk van de vertaling van het Oudnoordse zelfstandig naamwoord hljóð, ter illustratie vetgedrukt) van de god Heimdallr:

Benjamin Thorpe-vertaling: Zij weet dat de hoorn van Heimdall verborgen is onder de hemelsheldere heilige boom. Een rivier ziet zij stromen, met schuimende val, van Valfather’s onderpand. Begrijpt gij het nog, of wat? Henry Adams Bellows vertaling: Ik weet van de hoorn van Heimdall, verborgen onder de hoog reikende heilige boom; Daarop stroomt uit Valfathers onderpand een machtige stroom: wilt gij nog meer weten? Carolyne Larrington vertaling: Zij weet dat het gehoor van Heimdall verborgen ligt onder de stralende, heilige boom; zij ziet, neerstortend, de modderige stroom van de weddenschap van Vader des Slachtoffers; begrijpt gij het nog, of wat nog meer?

Wetenschapper Paul Schach merkt op dat de strofen in dit deel van Voluspa “allemaal erg mysterieus en obscuur zijn, zoals het misschien bedoeld was te zijn”. Schach geeft aan dat “Heimdallar hljóð tot veel speculatie heeft geleid. Snorri schijnt dit woord verward te hebben met gjallarhorn, maar verder is er geen attestatie van het gebruik van hljóð in de betekenis van ‘hoorn’ in het IJslands. Verschillende geleerden hebben dit gelezen als “horen” in plaats van “hoorn”.

Scholar Carolyne Larrington merkt op dat als “horen” in plaats van “hoorn” in deze strofe wordt opgevat, de strofe aangeeft dat Heimdall, net als Odin, een lichaamsdeel in de put heeft achtergelaten; zijn oor. Larrington zegt dat “Odin een van zijn ogen ruilde voor wijsheid van Mimir, de bewaker van de put, terwijl Heimdall zijn oor lijkt te hebben verspeeld.”

Prose EddaEdit

In hoofdstuk 15 van het Prose Edda boek Gylfaginning, vertelt de getroonde figuur High aan Gangleri (beschreven als koning Gylfi in vermomming) over Yggdrasil. High vertelt dat Yggdrasil drie wortels heeft. Een van deze wortels reikt tot waar eens de oerruimte van Ginnungagap bestond en waar nu de vorst jötnar wonen. High legt uit dat onder deze wortel Mímisbrunnr ligt en dat de bron “wijsheid en intelligentie” bevat en “de meester van de bron wordt Mimir genoemd. Hij is vol van geleerdheid omdat hij uit de put drinkt van de hoorn Giallarhorn. Alle-vaders gingen erheen en vroegen om één drankje uit de put, maar hij kreeg er geen totdat hij zijn oog als onderpand gaf.” Na zijn uitleg citeert Hoog de strofe over Odin en de put uit Völuspá.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.