De ringvinger verwijst naar het vierde cijfer van elke hand, gelegen tussen de middelvinger en de pink.
De ringvinger bestaat uit drie vingerkootjes, of botjes, die zich uitstrekken vanaf het vierde middenhandsbeentje van de hand. Het proximale vingerkootje vormt de basis van de vinger, die via het knokkelgewricht in verbinding staat met het tussenliggende vingerkootje. Aan het einde van de vinger geeft de distale falanx steun aan de gevoelige pulpa van de vingertop. De m. extensor digitorum strekt deze vinger, terwijl de m. palmaire en dorsale interossei de vinger buigen en naar en van de middelvinger bewegen. De radiale en ulnaire zenuwen voeden deze spieren.
Zuurstofhoudend bloed komt bij de vinger via de gemeenschappelijke palmslagader, die zich uitstrekt van de palmaire boog die de ulnaire en radiale slagaders verbindt. De ulnaire slagader is de belangrijkste bloedtoevoer naar de ringvinger. De mediane, radiale en ulnaire zenuwen zorgen voor de zintuiglijke innervatie van deze vinger.
In westerse culturen is het gebruikelijk dat mensen verlovings- en trouwringen dragen aan het vierde cijfer, vaak aan de linkerhand.
De sportblessure “jersey finger” komt het meest voor in de ringvinger. Deze blessure ontstaat wanneer de pees in het bovenste gewricht van de vinger van het bot wordt getrokken. Het wordt meestal veroorzaakt wanneer iemand aan een trui van een ander trekt en daarbij zijn vinger vangt. Chirurgisch herstel is vaak noodzakelijk om dit letsel te verhelpen.