Eenvoudig gezegd: hygroscopische materialen absorberen vocht, terwijl hydrofobe materialen geen vocht uit de omgeving absorberen. Weten in welke categorie een materiaal valt, speelt een belangrijke rol in ons werk in het Innovation Center; het beïnvloedt de manier waarop een materiaal zowel wordt opgeslagen als verwerkt.
Opslag. Een hygroscopisch materiaal moet worden opgeslagen en verzegeld uit de buurt van vochtige, vochtrijke omgevingen, anders kan er klontering en kleverigheid optreden. Een hydrofoob materiaal, zoals bijvoorbeeld steenkool, behoeft geen speciale opslag omdat het geen vocht uit de omgeving zal opnemen.
Verwerking. Wat agglomeratie betreft, hydrofobe materialen zoals kolenstof of roet vereisen ofwel een speciaal (vaak kleverig) bindmiddel en/of een grotere hoeveelheid mechanische energie om vocht in het materiaal te dwingen, om de agglomeraten te creëren.
Een al te vaak voorkomend verwerkingsprobleem met hygroscopische materialen, zoals potas, is klonteren. Voordrogen kan de volgende verwerkingsstappen verbeteren door de kans op klonteren tijdens de verdere verwerking te verminderen. Bovendien kan een coatingtrommel worden toegevoegd aan een agglomeratiesysteem dat is opgezet voor hygroscopische materialen, om de agglomeraten te coaten en zo te beschermen tegen vochtadsorptie na de agglomeratie.
Door het gestage gebruik van onze historische database in het Innovation Center, zijn de procesdeskundigen van FEECO goed vertrouwd geraakt met de nuances van honderden materialen. Deze vertrouwdheid maakt het mogelijk om de allerbeste agglomeratie- en thermische testwerkzaamheden uit te voeren, en in elke stap van het proces, van opslag tot daadwerkelijke materiaalverwerking.
Voor meer informatie neemt u vandaag nog contact op met een FEECO-deskundige.