- Oprichting en beginjaren (1990-1993)Edit
- Changes en debuutalbum (1994-1997)Edit
- Mainstream succes (1998-2001)Edit
- Primrose’s ongeluk en koerswijziging (2002-2006)Edit
- Artistieke herwaardering (2007-2009)Edit
- Where You Stand (2010-2013)Edit
- Everything at Once, outstanding music contribution and Almost Fashionable (2013-2016)Edit
- The Man Who jubileum en 10 Songs (2017-heden)Edit
Oprichting en beginjaren (1990-1993)Edit
De band die Travis zou worden werd gevormd door de broers Chris Martyn (bas) en Geoff Martyn (keyboards) samen met Simon Jarvis (drums). Andy Dunlop, een schoolvriend van de Lenzie Academy, werd erbij gehaald op gitaar. De bezetting werd vervolledigd met een zangeres, Catherine Maxwell, en de naam van de band werd “Glass Onion”, naar het gelijknamige Beatles-nummer. Neil Primrose kwam Jarvis vervangen. Toen ze in het voorjaar van 1991 afscheid namen van hun zanger, deden ze auditie voor een nieuwe zanger. Na elkaar ontmoet te hebben doordat Primrose hem een pint inschonk, kwam een ongeschoolde kunststudent, Fran Healy, erbij nadat hij door Primrose was uitgenodigd om auditie te doen. Healy kwam bij de band op de dag dat hij zich inschreef aan The Glasgow School of Art, in de herfst van 1991. Twee jaar later, met de optie van muziek die meer aantrekkingskracht had, stopte Healy met de kunstacademie, en geïnspireerd door songwriters zoals Joni Mitchell, nam hij de verantwoordelijkheid voor het songschrijven op zich. Met de broers Chris en Geoff Martyn op bas en keyboards, bracht het vijftal in 1993 een in eigen beheer gemaakte CD uit, The Glass Onion EP, met de nummers “Dream On”, “The Day Before”, “Free Soul” en “Whenever She Comes Round”. Er werden 500 exemplaren van de EP gemaakt en die werden onlangs getaxeerd op £1000 per stuk. Andere nummers die ze opnamen maar die er niet op stonden zijn “She’s So Strange” en “Not About to Change”.
De band won een talentenjacht georganiseerd door de Music in Scotland Trust, die £2,000 beloofde zodat Travis op deal-jacht kon gaan op een nieuwe muziek seminar in New York. Twee weken voordat ze zouden vertrekken, werd de prijs echter gegeven aan de Music in Scotland Trust Directory. Toen de band een kopie van de directory toegestuurd kreeg, viel het de band op dat elke band in Schotland erin leek te staan, behalve zijzelf.
De band toonde belofte, maar moest nog evolueren naar een fatsoenlijke line-up die in staat was die belofte waar te maken en bracht enkele jaren door met watertrappelen. Volgens hun uitgever Charlie Pinder: “Ze waren een band die iedereen in de A&R gemeenschap kende en af en toe zou gaan zien. Maar ze waren niet erg goed. Ze hadden best goede liedjes; Fran schreef altijd wel goede liedjes.” Tijdens een bezoek aan Schotland stemde de Amerikaanse technicus en producer Niko Bolas, die al heel lang met Neil Young en de Rolling Stones samenwerkt, af op een sessie van Travis op Radio Schotland, en hoorde iets in de muziek van de band waardoor hij meteen naar Perth afreisde om ze te zien. Healy: “Hij vertelde ons dat we shit waren, nam ons vier dagen mee de studio in en leerde ons hoe we fatsoenlijk moesten spelen, als een band. Hij was brutaal, onbeschoft en opdringerig uit New York. Hij geloofde mijn teksten niet en zei dat ik moest schrijven waar ik in geloofde en geen leugens moest vertellen. Hij was Mary Poppins, hij regelde het voor ons.” De band nam een demo op van vijf nummers, waaronder het nummer “All I Want to Do Is Rock”.
Changes en debuutalbum (1994-1997)Edit
Met de plotselinge dood van zijn grootvader sloot een door verdriet geplaagde Healy zich af, weigerde met iemand te praten. Een week later, en met een duidelijke visie over waar hij nu met Travis en hun muziek naar toe wilde, liet Healy het management en de publiciteitsagent van de band vallen. Na herhaaldelijk te zijn teruggefloten door de Britse platenindustrie, kon de band het zich niet veroorloven om nog een paar jaar in het land te blijven en besloot daarom naar New York te verhuizen, met het gevoel dat de V.S. misschien meer geschikt zou zijn voor hun muziekstijl. Alvorens te vertrekken vertelde Healy de band dat ze de demo naar Charlie Pinder van Sony Music Publishing moesten sturen, die ze al een paar jaar kenden en regelmatig nummers naar stuurden, met de woorden: “Als hij het niet goed vindt, dan gaan we.” Pinder was onmiddellijk onder de indruk van het nummer “All I Want to Do is Rock”, dat volgens hem een dramatische verandering voor de band was: “Het was harder, spannender, sexy; allemaal dingen die ze nooit echt waren geweest. Ze draaiden een hoek om.” Na een geheim optreden voor Pinder en zijn baas bij Sony, Blair McDonald, werden ze getekend bij Sony Music Publishing. Het onmiddellijke gevolg was dat het stichtend lid en toetsenist Geoff Martyn werd verwijderd terwijl de bassist, zijn broer Chris, werd vervangen door Healy’s beste vriend Dougie Payne. De band werd verplaatst naar Londen waar ze een repetitieruimte en een huis kregen.
Payne, een kunststudent die werkte als Levi’s winkelbediende, had nog niet eerder basgitaar gespeeld en bleek aanvankelijk terughoudend om het nieuwe instrument op te pakken. Na een spoedcursus van een paar weken speelde Payne voor het eerst met de nieuwe bezetting in een vrije ruimte boven de Horse Shoe Bar in Glasgow.
Eenmaal opgericht in Londen besteedde de band tussen de negen maanden en een jaar aan het opnemen van nieuwe nummers. De band speelde hun eerste show in Londen in de Dublin Castle in Camden. Met ongeveer twintig goede nummers klaar benaderden ze vervolgens managers Colin Lester en Ian McAndrew van Wildlife Entertainment die de band vervolgens introduceerden bij Andy MacDonald, eigenaar van Go! Discs Records en oprichter van Independiente Records. Grootheid aanvoelend, onderhandelde hij met Wildlife Entertainment en tekende Travis voor naar verluidt £100,000 van zijn eigen geld. De band is getekend bij MacDonald persoonlijk, niet bij het label – als MacDonald ooit het door Sony gefinancierde label Independiente Records verlaat, gaat de band met hem mee (in de industrie een “gouden handboeien” clausule genoemd).
Geproduceerd door Steve Lillywhite van U2 faam, Travis’ eerste studio album, 1997’s Good Feeling, is een rocker, meer upbeat plaat dan de band’s anderen tot nu toe. Opgenomen in de legendarische Bearsville Studios in Woodstock, New York, de plaats waar Travis favoriet The Band opnam, bevatte het album singles als “All I Want to Do Is Rock”, “U16 Girls”, het Beatle’esque “Tied to the 90s”, “Happy” en “More Than Us”. Gastmuzikanten zijn onder andere Page McConnell van Phish die keyboards speelt op het titelnummer “Good Feeling”. Het album bereikte nummer 9 in de UK Albums Chart, maar met weinig radio-aandacht, gleed het relatief snel uit de hitlijsten. Hoewel het de komst van Travis in de Britse muziekscene inluidde, zeer positieve kritieken kreeg, en Travis’ fanbasis aanzienlijk verbreedde, werden er slechts 40.000 exemplaren van verkocht. Na de release ging Travis uitgebreid op tournee, waarbij hun live optredens hun reputatie verder versterkten. Dit omvatte support slots in het Verenigd Koninkrijk voor Oasis, nadat Noel Gallagher een uitgesproken fan was geworden.
Mainstream succes (1998-2001)Edit
Travis’ tweede album, The Man Who uit 1999, werd geproduceerd door Nigel Godrich en opgenomen in het chateau van producer Mike Hedges in Frankrijk. De band nam verder op in, onder andere, de Abbey Road Studios in Londen. Kort na de release leek het er aanvankelijk op dat The Man Who de release van Good Feeling zou evenaren. Hoewel het de UK Albums Chart binnenkwam op nr. 7, met weinig radio-aandacht voor de singles, zakte het snel weg. Erger nog, veel critici die enthousiast waren over het rockende Good Feeling hekelden het album voor de stap van de band naar meer melodieus, melancholisch materiaal (bijvoorbeeld: “Travis zal het beste zijn wanneer ze stoppen met het proberen om trieste, klassieke platen te maken”-NME). Toen het album tot nummer 19 wegzakte, hield het op. Mond-tot-mondreclame en toenemende radioplay van de single “Why Does It Always Rain on Me?” deden de bekendheid van de band toenemen en het album begon weer te stijgen in de hitlijsten. Toen Travis het podium betrad om dit nummer uit te voeren op het Glastonbury Festival van 1999, nadat het enkele uren droog was geweest, begon het te regenen zodra de eerste regel was gezongen. De volgende dag stond het verhaal overal in de kranten en op de televisie, en met mond-tot-mondreclame en meer radio-aandacht voor dit nummer en de andere singles van het album, steeg The Man Who naar nummer 1 in de Britse hitlijsten. Het album werd uiteindelijk ook uitgeroepen tot Beste Album bij de 2000 BRIT Awards, met Travis als Beste Band. Het muziekblad Music Week kende hen dezelfde eer toe, terwijl Travis bij de Ivor Novello Awards de Best Songwriter(s) en Best Contemporary Song Awards in de wacht sleepte.
Travis volgde op de release van The Man Who met een uitgebreide wereldtournee van 237 optredens, waaronder het hoofdprogramma van de 2000 Glastonbury, T in the Park en V Festivals, en een Amerikaanse tournee met Oasis. In Los Angeles dwong een optreden van de band tijdens een signeersessie de politie om Sunset Strip af te sluiten. De zachte, melodieuze aanpak van The Man Who werd een kenmerk van het hedendaagse Britpop geluid, en inspireerde een nieuwe golf van in Engeland gevestigde rock bands, met acts als Coldplay en Starsailor die Travis al snel vergezelden in het uitdagen van de dominantie van urban en dance acts. De titel “The Man Who” komt van het boek The Man Who Mistook His Wife for a Hat van neuroloog Oliver Sacks. De meeste nummers voor dit album werden geschreven voordat Good Feeling zelfs maar was uitgebracht. “Writing to Reach You”, “The Fear” en “Luv” werden geschreven rond 1995/96, met “As You Are”, “Turn” en “She’s So Strange” daterend van 1993 en de vroege Glass Onion EP.
De titel van Travis’ volgende album, 2001’s The Invisible Band, opnieuw geproduceerd door Nigel Godrich, weerspiegelt de oprechte overtuiging van de band dat hun muziek belangrijker is dan de groep die erachter zit. Met nummers als “Sing” (het meest gedraaide nummer op de Britse radio die zomer), “Side”, het McCartney-achtige “Flowers in the Window”, “Indefinitely”, “Pipe Dream” en “The Cage”, en opgenomen in de Ocean Way Studios in Los Angeles, bereikte het album opnieuw nummer 1 in de UK chart, en kreeg over het algemeen wijdverbreide kritische bijval, met de band die opnieuw Beste Britse Band werd op de jaarlijkse BRIT Awards. Het kreeg ook Top of the Pops Album van het Jaar. Het album had ook een impact aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, de populariteit in de VS van de single “Coming Around”, een niet-album nummer met Byrdsesque harmonieën en 12-snarige gitaar, versterkte dit. Travis volgde de release van The Invisible Band opnieuw op met een uitgebreide wereldtournee.
Primrose’s ongeluk en koerswijziging (2002-2006)Edit
In 2002 kwam alles tot stilstand voor Travis, De band hield er bijna mee op, nadat drummer Neil Primrose voorover in een ondiep zwembad was gevallen tijdens een tournee in Frankrijk, vlak na een concert op het Eurockéennes festival. Hij brak zijn nek en stierf bijna als gevolg van een beschadiging aan zijn ruggengraat. Als zijn road crew er niet was geweest, zou hij ook verdronken zijn. Ondanks de ernst van het ongeval, is Primrose sindsdien volledig hersteld.
Toen Primrose hersteld was, hergroepeerde Travis en her-evalueerde. Ze verhuisden naar een huisje in Crear, Argyll and Bute, richtten een kleine studio in en in twee weken tijd kwamen ze met negen nieuwe nummers die de basis zouden vormen van hun vierde studioalbum, 12 Memories uit 2003. Geproduceerd door Travis zelf, Tchad Blake, en Steve Orchard, markeerde het album een stap naar meer organisch, stemmig en politiek terrein voor de band. Hoewel dit sommige fans lijkt te hebben vervreemd, kreeg het album over het algemeen zeer positieve kritieken (bijvoorbeeld: “Then, of course, there’s Travis and their album 12 Memories . Je moet er gewoon voor gaan zitten en er helemaal naar luisteren, en het neemt je mee op een echte reis. Het is als een oud album. Het is net als Revolver van de Beatles. Fran Healy’s stem en teksten zijn betoverend en mooi” – Elton John), singles zoals “Re-Offender” deden het erg goed in de UK chart, en het album zelf bereikte nr. 3. Maar ze verloren ook terrein in de V.S., waar Coldplay Travis had verdrongen tijdens hun afwezigheid in 2002. Veel later sprak Fran Healy erover dat het album in zijn geheel ging over het werken door zijn eigen klinische depressie, en dat de 12 herinneringen 12 redenen waren waarom hij zijn depressieve toestand bereikte. Destijds werd dit niet vermeld, maar de onthulling dat Healy depressief was sluit aan bij de beslissing van de band om meer tijd te nemen voor het schrijven en uitbrengen van hun volgende werk.
In 2004 begon Travis aan een zeer succesvolle tournee door Canada, de VS, en Europa (ondersteund door Keane in het Verenigd Koninkrijk), en in november 2004 bracht de band een succesvolle compilatie uit van hun singles, Singles, evenals de nieuwe nummers, “Walking in the Sun” en “The Distance” (geschreven door Dougie Payne). Dit werd gevolgd door een reeks kleine, intieme optredens in Britse zalen zoals Liverpool’s Cavern Club, Londen’s Mean Fiddler, en Glasgow’s Barrowlands. Tijdens de tournee deed de band een reeks geïmproviseerde akoestische “busks” om geld in te zamelen voor het goede doel The Big Issue. Naast andere optredens speelden ze in 2005 het Isle of Wight Festival en T in the Park.
Op 2 juli 2005 trad Travis op tijdens het Live 8 concert in Londen, en vier dagen later, tijdens het Edinburgh 50,000 – The Final Push concert. Travis nam ook deel aan Band Aid 20’s heropname van “Do They Know It’s Christmas?”-Healy en vriend Nigel Godrich speelden een hoofdrol in de organisatie ervan. Healy maakt deel uit van de Make Poverty History-beweging en heeft onlangs twee reizen naar Soedan gemaakt met de organisatie Save the Children. Op 13 juli 2006 plakten de leden van Travis een reusachtige post-it sticker op de voordeur van het huis in Downing Street van de Britse premier Tony Blair. De tekst luidde: “Tony Blair-Some steps forward, much to do at the G8, make poverty history.”
Artistieke herwaardering (2007-2009)Edit
Travis bracht op 7 mei 2007 een vijfde studioalbum uit, The Boy with No Name. Nigel Godrich was de uitvoerend producent van het album, terwijl Mike Hedges en Brian Eno er ook bij betrokken waren. Het album is vernoemd naar Healy’s zoon Clay, die Healy en zijn partner Nora pas vier weken na zijn geboorte een naam konden geven. Healy heeft het proces van het maken van het album beschreven als “alsof je uit het bos komt”, en dat de band nu “op een goede plek” is, in tegenstelling tot de donkere stemming rond 12 Memories. Travis speelde op het Coachella Music and Arts Festival op 28 april 2007. In de Virgin Megastore tent op het festival was The Boy With No Name meer dan een week te vroeg te koop. De recensies over het album waren gemengd. De eerste single van het album, “Closer”, werd uitgebracht op 23 april 2007 en bereikte nummer 10 in de UK Singles Chart. De videoclip van de single bevat een cameo-rol van acteur en vriend van de band, Ben Stiller. Stiller speelt de rol van een supermarktmanager. De opvolgers van “Closer” waren “Selfish Jean” en “My Eyes”.
Voor de promotietournee voor het album (die vlak voor de release begon), nam Travis een nieuwe pianist mee, Claes Björklund uit Zweden. Björklund’s eerste optreden met de band was toen ze speelden in de Oxford Brookes Union op 19 maart 2007, voorafgaand aan de release van het album. De band droeg hun optreden in het Vic Theater in Chicago op aan hun producer Nigel Godrich. De tournee van het album duurde tot december 2007 en eindigde met een home-coming optreden in Glasgow. De band bezocht voor de eerste keer plaatsen als Buenos Aires en Santiago de Chile (spelen als onderdeel van een festival co-headlined met The Killers en Starsailor) tijdens deze tour.
Na een korte UK tour, waar de band wat nieuw materiaal testte, nam Travis hun zesde album op in twee weken in februari/maart 2008, geïnspireerd door de snelheid en eenvoud van hun recente opnamesessie met Beatles engineer Geoff Emerick, terwijl ze deelnamen aan een BBC programma ter viering van de 40ste verjaardag van het Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band album. Rond deze tijd werd aangekondigd dat de band en het langdurige platenlabel Independiente in der minne waren gescheiden.
In het begin van juni 2008, werd een vinyl EP van het nummer “J. Smith” online aangekondigd als de eerste release van Ode aan J. Smith voor 30 juni. Het was een EP beperkt tot 1000 exemplaren en niet een ‘officiële’ single, in plaats daarvan meer een voorproefje van het album voor fans.
Fran Healy zei: “Het album heet Ode aan J. Smith deels geven een heads up naar de belangrijkste song en deels omdat alle nummers zijn geschreven over naamloze personages of aan naamloze personages.” Hij heeft het album ook omschreven als een roman met 12 hoofdstukken, waarbij elk hoofdstuk een liedje is. Tijdens liveshows ter promotie van het album in de lente van 2009 zei Healy dat het nummer Friends geschreven was vanuit het perspectief van de vriendin van de hoofdpersoon van het boek (J.Smith), over vrienden die er alleen maar zijn om gunsten te vragen. Het album zou worden uitgebracht via hun eigen platenlabel Red Telephone Box, met de leadsingle “Something Anything” die op 15 september werd uitgebracht. Twee weken later, op 29 september, werd Ode to J. Smith uitgebracht. De band hield ook een 12-gig UK tour om samen te vallen met de releases tussen 22 september en 8 oktober. De eerste kritieken waren zeer positief, sommigen noemden het Travis’ beste plaat ooit. De tweede single van Ode To J. Smith was “Song to Self”, op 5 januari 2009. In het december 2008 nummer van Q Magazine, verscheen Ode To J Smith op nummer 28 in een lijst van de Readers’ Best Albums Of 2008.
Where You Stand (2010-2013)Edit
Een akoestisch live album met Healy en Dunlop werd uitgebracht op 19 januari 2010.
In 2011 keerde Travis terug naar live optredens. Ze speelden op het Maxidrom Festival in Moskou, in mei; op G! festival, Faeröer eiland en het Rock’n Coke Festival in Istanbul, Turkije in juli. Op 31 oktober gaf Fran Healy een concert in Berlijn samen met Keane’s Tim Rice-Oxley. Ze brachten verschillende Keane nummers. Travis nam enkele nummers op voor hun volgende album eind september 2011 en ze gingen verder met het schrijven van nieuwe nummers in februari 2012 met Keane. Fran Healy bevestigde op zijn Twitter-account dat het nieuwe Travis-album in de eerste helft van 2013 zal worden uitgebracht. Travis speelde op 4 mei 2012 samen op het Sandance Festival in Dubai. Ze speelden ook op het Porto Student Festival in Portugal op 9 mei. De band trad op in het Norwegian Festival op juli 2012 en Belladrum Festival op augustus 2012.
Een pre single teaser track genaamd “Another Guy” van het aankomende zevende album van de band werd uitgebracht als een gratis download van de officiële website van de band op 20 maart 2013. Op 25 april 2013 onthulden ze dat het nieuwe album Where You Stand op 19 augustus 2013 zou worden uitgebracht via Kobalt Label Services, en dat de eerste gelijknamige single “Where You Stand” op 30 april werd uitgebracht.
Everything at Once, outstanding music contribution and Almost Fashionable (2013-2016)Edit
Een post van Travis op hun Instagram-pagina bevestigde dat de opnames van het achtste album van de band in januari 2015 waren begonnen in Hansa Tonstudio in Berlijn. Op 25 november 2015 deelde Travis een gratis download single ‘Everything at Once’ en kondigde twee UK live shows aan in januari 2016. Een nieuw album, ook getiteld Everything at Once, werd uitgebracht op 29 april 2016.
In 2016 tijdens de 18e jaarlijkse Scottish Music Awards, kreeg Travis de award voor hun uitstekende bijdrage aan de muziek.
Travis’ tournee door Mexico in juni 2016 vormde het decor voor Almost Fashionable: A Film About Travis, een documentaire geregisseerd door Healy. In de film speelt Wyndham Wallace, een muziekjournalist en kennis van Healy in Berlijn, die werd uitgenodigd om met Travis naar Mexico te reizen omdat hij eerder zijn afkeer van de band had geuit. De film ging in 2018 in première op het 72e Edinburgh International Film Festival, waar het de publieksprijs won.
The Man Who jubileum en 10 Songs (2017-heden)Edit
In 2017 besloot Travis de 18e verjaardag van hun rudimentaire album The Man Who uit 1999 te vieren, omdat ze momenteel bezig waren met het schrijven van nummers en bedachten dat ze bezig zouden zijn met het promoten van een nieuw album op wat de 20e verjaardag van The Man Who zou zijn geweest. Om de gelegenheid te markeren, bracht de band het album opnieuw uit als een boxset met beperkte oplage.
In september 2017 voerde de band het album ook volledig uit tijdens twee shows in Manchester en Londen, gevolgd door meer volledige album UK-shows in juni en december van het volgende jaar.
Ten slotte, op het eigenlijke 20-jarig jubileumjaar van The Man Who, bracht de band de album heruitgave boxset opnieuw uit, samen met het live-album Live at Glastonbury ’99, een opname van de set die een scharniermoment bleek te zijn in het kickstarten van Travis’ commerciële succes, ondanks het gevoel van de bandleden dat ze slecht hadden gepresteerd.
Op 10 december 2019 bracht Travis “Kissing in the Wind” uit, een nummer van hun aankomende nieuwe album dat eerder was opgenomen in hun documentaire Almost Fashionable uit 2018: A Film About Travis. Een andere single, “A Ghost”, werd uitgebracht op 3 juni 2020, samen met details over het aankomende negende studioalbum van de band, 10 Songs, uitgebracht op 9 oktober van datzelfde jaar.