Wicca

WICCA . Wicca ontstond in het Engeland van de jaren veertig van de vorige eeuw als een poging om te herscheppen wat werd beschouwd als een oud religieus systeem dat inheems was in Groot-Brittannië en Europa en werd gekenmerkt door de verering van de natuur, polytheïsme, en het gebruik van magie en rituelen. Het werd sterk beïnvloed door de occulte opleving van de late negentiende eeuw, met inbegrip van geheime, magische genootschappen zoals de Hermetic Order of the Golden Dawn (opgericht in 1888), de beruchte magiër Aleister Crowley (1875-1947), de Vrijmetselarij, en het Spiritualisme. De herontdekking van klassieke ideeën over de natuur en de godheid in de Romantische literatuur en de archeologie leverden bijkomende bronnen op, net als de Britse folkloriste en Egyptologe Margaret Murray’s (1862-1963) “antropologische” studie van hekserij in Europa, The Witch-Cult in Western Europe (1921).

Deze draden werden in de vroege Wicca verweven door Gerald Brosseau Gardner (1884-1964), een Britse ambtenaar die een groot deel van zijn werkzame leven in het Verre Oosten had doorgebracht en een levenslange passie had voor folklore en archeologie, waarbij hij op zijn reizen naar het Nabije Oosten vele plaatsen van archeologische betekenis bezocht. Gardner keerde terug naar Engeland toen hij in 1936 met pensioen ging. Hij woonde in Londen en het New Forest voordat hij in 1954 naar het Isle of Man verhuisde. Eenmaal terug in Engeland, werd Gardner, die al vrijmetselaar was, lid van de Folklore Society, de Co-Masons, de Druïden Orde, en de Rosicrucian Fellowship of Crotona. Deze laatste groep, beweerde hij, bevatte een verborgen, innerlijke groep van erfelijke heksen die hem in 1939 inwijdden. Zij zouden Gardner ook hebben toegestaan hun rituelen in fictieve vorm te publiceren in zijn roman High Magic’s Aid (1949), die hij schreef onder het pseudoniem Scire. Gardner was niet in staat om meer openlijke verslagen van hekserij onder zijn echte naam te publiceren totdat de 1736 Witchcraft Act in 1951 werd ingetrokken en vervangen door de Fraudulent Mediums Act, die vrijheid gaf aan individuen om hekserij te beoefenen, zolang er geen schade werd berokkend aan persoon of eigendom. Verlost van een wet die eenieder die over magische krachten zou beschikken aan vervolging onderwierp, schreef Gardner Witchcraft Today (1954), dat een inleiding bevat van Margaret Murray, gevolgd door The Meaning of Witchcraft (1959), waarmee hij zowel zichzelf als de hekserij in de schijnwerpers zette.

In Witchcraft Today zette Gardner zijn overtuiging uiteen dat hekserij niet alleen de oorspronkelijke inheemse religie van Groot-Brittannië was, daterend uit het Stenen Tijdperk, maar dat het de vervolgingen van de Grote Heksenjacht in het vroegmoderne Europa had overleefd, in het geheim werd voortgezet maar nu met uitsterven werd bedreigd. Deze beweringen sloten nauw aan bij Murray’s stelling dat een oude godsdienst die de verering inhield van een gehoornde god die de vruchtbaarheid van de natuur vertegenwoordigde, de vervolging had overleefd en in heel West-Europa bestond. Murray betoogde dat de heksencultus was georganiseerd in covens die bijeenkwamen volgens de fasen van de maan en de wisselende seizoenen, en rituelen uitvoerden die dansen, feesten, offers, en geritualiseerde sex ter ere van de gehoornde god inhielden. Later, in The God of the Witches (1933), traceerde Murray de ontwikkeling van deze vegetatiegod en introduceerde het idee van een vruchtbaarheidsgodin in de cultus.

Gardner’s absolute geloof in en voortzetting van Murray’s argument leidde ertoe dat veel vroege Wiccans geloofden dat zij deze oude traditie van hekserij voortzetten, hoewel geleerden de geldigheid van haar gebruik van procesverslagen hadden weerlegd sinds The Witch Cult voor het eerst werd gepubliceerd en het meeste van haar bewijsmateriaal na verloop van tijd verwierpen. De meeste, maar niet alle, Wiccans erkennen tegenwoordig dat er weinig bewijs is voor een ononderbroken, voorchristelijke hekserij-traditie die inheems is in West-Europa, maar Gardner’s doel om wat hij als een stervende religie beschouwde nieuw leven in te blazen, lijkt te zijn bereikt. Zijn talrijke optredens in de media brachten Wicca in de jaren 1950 onder de aandacht van het publiek, gedurende welke tijd hij mensen aanmoedigde om covens op te richten die werkten volgens de grote lijnen in zijn boeken en veel mensen inwijdde in Wicca. Eén van hen was Doreen Valiente (1922-1999), één van de sleutelfiguren in de moderne Wicca. Zij werkte met Gerald Gardner als zijn hogepriesteres en herzag het Book of Shadows, een boek met rituelen, informatie en overleveringen waarvan hij beweerde dat het van oude oorsprong was, en waarvan zij vond dat het te veel beïnvloed was door de geschriften van Aleister Crowley. Valiente verliet uiteindelijk zijn coven in 1957, nadat ze met hem ruzie had gekregen over het steeds meer zoeken van publiciteit, en ze trok zich gedurende haar leven regelmatig terug uit het publieke gezicht van Wicca. Ze was niettemin consequent in haar steun aan wat zij de oude heidense religies noemde: in 1964 was ze president van de Witchcraft Research Association, in 1971 was ze stichtend lid van het Pagan Front, en in november 1998 sprak ze op de jaarlijkse Pagan Federation conferentie in Londen. Haar leven binnen Wicca, hekserij en paganisme is gedocumenteerd in veel van haar boeken, waaronder The Rebirth of Witchcraft (1989), Witchcraft for Tomorrow (1978), en Witchcraft: A Tradition Renewed (1990, met Evan Jones).

Een andere sleutelfiguur is Patricia Crowther (geb. 1932), die in 1960 door Gerald Gardner werd ingewijd en in Yorkshire en Lancashire covens oprichtte. Zij was een actrice en danseres wiens echtgenoot, Arnold Crowther, een oude vriend van Gerald Gardner was. Patricia Crowther is de auteur van een aantal boeken over hekserij, waaronder Lid Off the Cauldron (1981) en haar autobiografie, One Witch’s World (1998), gepubliceerd als High Priestess: The Life and Times of Patricia Crowther (2000) in de Verenigde Staten. In het begin van de eenentwintigste eeuw bleef ze een kring in Sheffield leiden, en het was een ex-lid van haar kring, Pat Kopanski, die een rol speelde bij de inwijding in Wicca van Alex Sanders (1926-1988), die in de jaren zestig een tweede tak van Wicca ontwikkelde.

Sanders was een inwoner van Manchester die beweerde een heksachtige voorouder te hebben uit Snowdonia, in Noord-Wales. Zijn tak van Wicca was gebaseerd op Gardneriaanse lijnen, maar Alexandrijnse Wicca, zoals het bekend kwam te staan, was meer beïnvloed door ceremoniële, rituele magie-Sanders werkte voor de John Rylands bibliotheek in Manchester, waar hij klassieke teksten las over rituele magie, en hij was opgeleid als medium door bezoeken aan een Spiritualistische kerk met zijn moeder tijdens zijn kindertijd. In 1961 schreef Sanders naar verluidt naar plaatselijke Wicca’s die hij op de televisie had gezien, maar zij hadden een hekel aan hem, en het duurde blijkbaar tot 1963 voordat hij door een priesteres in Derbyshire in Wicca werd ingewijd. Sanders trad op als hogepriester van een kring in Nottinghamshire, maar de groep werd ontbonden in 1964, en hij ontmoette toen de zeventienjarige Arline Maxine Morris (geb. 1946). Zij begonnen in 1965 samen een heksenkring te leiden, werden ontdekt door een plaatselijke krant en manipuleerden vervolgens de media zodanig dat zij in 1966 de beroemdste heksen ter wereld werden. Deze media-aandacht trok veel mensen aan en leidde ertoe dat een heel netwerk van covens rond hen ontstond, hoewel langer gevestigde Gardneriaanse Wiccans Alex als een charlatan bestempelden. Net als Gardner zocht Sanders de publiciteit voor Wicca, vaak van sensationele aard, en tegen de jaren 1970 was hij bekend geworden als de Koning der Heksen.

In 1967 verhuisden Alex en Maxine Sanders naar Londen, en in 1969 werd Alex Sanders op sensationele wijze in de publiciteit gebracht in een krantenartikel. Dit artikel leidde tot vele media-optredens, een geromantiseerde biografie, King of the Witches, door June Johns (1969), en een film, Legend of the Witches (1969), als gevolg waarvan de Alexandrijnse Wicca exponentieel groeide. In 1973 liep de relatie tussen Alex en Maxine stuk, en zij scheidden in 1982 maar bleven vrienden. Terwijl Maxine de coven bleef leiden, trok Alex zich terug uit de schijnwerpers naar Sussex, waar hij Wicca bleef onderwijzen tot zijn dood aan longkanker op Beltane Eve 1988. Hij was ook een productief inwijder, en vele covens in Duitsland, Nederland, en elders in Noord-Europa zijn voortgekomen uit bezoeken aan hem gedurende deze periode.

Een aantal van de ingewijden van de Sanderses – met name Stewart Farrar (1916-2000), Janet Farrar, en Vivianne Crowley – zijn verantwoordelijk geweest voor het schrijven van zeer invloedrijke boeken over Wicca. Stewart ontmoette Alex en Maxine Sanders toen hij als journalist werkte in 1969 en werd ingewijd door Maxine in 1970. Hij en Janet runden hun eigen coven in Londen, trouwden in 1974, en verhuisden vervolgens naar Ierland in 1976. Hier gingen ze door met het opleiden en inwijden van mensen in Wicca en werden ze productieve Wiccan-auteurs wiens vele boeken o.a. What Witches Do: A Modern Coven Revealed (1971), Eight Sabbats for Witches (1981), The Witches’ Way (1984), The Witches’ Goddess (1987), The Witches’ God (1989), Spells and How They Work (1990), en, met Gavin Bone, The Pagan Path (1995) en The Healing Craft (1999). The Witches’ Way bevat het grootste deel van de hedendaagse Gardneriaanse rituelen en werd gepubliceerd met de actieve hulp van Doreen Valiente, die de meeste van hen schreef en zelf een grote hoeveelheid materiaal ter beschikking had gesteld in haar boek uit 1978, Witchcraft for Tomorrow. Het maakte zo de kernrituele vorm en teksten van Gardneriaanse Wicca voor iedereen beschikbaar. Na de dood van Stewart trouwde Janet met Gavin Bone, en zij gaan door met inwijden, schrijven en spreken op heidense conferenties.

Wiccan priesteres, psychologe en universitair docent Vivianne Crowley werd ingewijd in zowel de Alexandrijnse als de Gardneriaanse Wicca, en in 1979 stichtte zij een Wiccan coven die de twee tradities combineerde. In 1988 richtte zij samen met haar man Chris de Wicca Studiegroep op, die nu Europa’s grootste Wiccan onderwijsorganisatie is. Ze is lid van de raad van de Pagan Federation, waar ze de functie bekleedde van ere-secretaris (1988-1994), coördinator gevangenispastoraat (1991-1995), en interreligieus coördinator (1994-1996). Crowley heeft een doctoraat in psychologie en heeft een opleiding gevolgd in transpersoonlijke counseling bij het Centre for Transpersonal Psychology in Londen. Tot haar boeken behoren de bestsellers Wicca: de Oude Religie in het Nieuwe Millennium (1989; 1996), Phoenix from the Flame: Pagan Spirituality in the Western World (1994), Principles of Paganism (1996), Principles of Wicca (1997), en A Woman’s Guide to the Earth Traditions (2001).

Wicca is echter niet beperkt tot Noordwest-Europa. Het is een wereldwijd fenomeen geworden en kan gevonden worden in de meeste landen bevolkt door mensen van Europese afkomst, inclusief de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw Zeeland, en Zuid-Afrika. Het heeft zich verspreid via mensen als Ray Buckland, een ingewijde van Gerald Gardner, die vervolgens in 1967 naar de Verenigde Staten emigreerde, Gardneriaanse Wicca met zich meenemend. Buckland raakte later ontgoocheld over de waargenomen hiërarchie in de Gardneriaanse Wicca en vormde een meer egalitaire traditie van Wicca, die hij Seax, of Saxon Wica noemde. Hij is de auteur van verschillende doe-het-zelf gidsen over Wicca, waaronder The Tree: Complete Book of Saxon Witchcraft (1974). De explosie van “how-to” boeken over Wicca sinds de jaren 1980 en, meer recentelijk, internetsites is het belangrijkste middel geworden waarmee Wicca zich heeft verspreid en is gegroeid, evoluerend en soms tamelijk dramatisch veranderend.

In de late jaren 1970 en 1980, bijvoorbeeld, vond een verdere belangrijke ontwikkeling in Wicca plaats toen de feministische bewustzijnsbeweging de opkomst van feministische Wicca en hekserij in Noord-Amerika beïnvloedde. De in Hongarije geboren Amerikaanse feministische activiste Zsuzsanna Budapest was een van de belangrijkste drijvende krachten achter de ontwikkeling van de feministische hekserij, door het oprichten van de alleen voor vrouwen bestemde Susan B. Anthony Coven, het runnen van een winkel genaamd The Feminist Wicca in Californië, en het in eigen beheer uitgeven van The Feminist Book of Light and Shadows (1978). Het boek was een herbewerking van de beschikbare Gardneriaanse Wicca, die alle vermelding van mannen en mannelijke godheden uitsloot en haar eigen rituelen, spreuken en overleveringen bevatte. Het werd later uitgebreid en gepubliceerd als The Holy Book of Women’s Mysteries in 1986.

Starhawk (Miriam Simos) (geb. 1951) is een van de meest prominente feministische pagan activisten in de Verenigde Staten. Haar feministisch activisme in de jaren 1970 leidde haar naar de Godinnenbeweging, en ze studeerde feministische hekserij bij Budapest en Faery Witchcraft bij Victor Anderson. Na als solitair geoefend te hebben, vormde Starhawk Compost, haar eerste coven, uit deelnemers aan een avondklas over hekserij en daarna een tweede, Honeysuckle, alleen voor vrouwen. Ze werd in 1976-1977 verkozen tot president van het Covenant of the Goddess, publiceerde haar eerste boek, The Spiral Dance, in 1979, en was een van de oprichters van het Reclaiming Collective in San Francisco in 1980. The Spiral Dance is een altijd populair boek gebleken sinds het voor het eerst werd gepubliceerd in 1979, met een verkoop van meer dan 100.000 exemplaren in de eerste tien jaar van publicatie. Het boek is gebaseerd op Andersons Faery traditie maar verwerkt strikt feministische principes in moderne hekserij, principes die worden uitgebreid in haar latere boeken Truth or Dare (1987) en Dreaming the Dark (1988). Starhawk combineert natuurverering, politiek, activisme, psychologie en godinnenverering in een poging om spirituele en politieke verdeeldheid in de samenleving en individuen te helen. Dergelijke thema’s komen nog sterker naar voren in haar twee romans, The Fifth Sacred Thing (1993) en Walking to Mercury (1997). De houding van Europese Wiccans tegenover Starhawks heroriëntatie van hekserij naar politiek activisme neigt naar voorzichtigheid. Recentelijk heeft Starhawk actief haar Joodse wortels opgeëist naast haar heks-zijn, een onderzoek dat ertoe heeft geleid dat ze zichzelf soms een “Jewitch” noemt.

De religie die door Gardner wordt beschreven en sinds de jaren 1950 is ontwikkeld, stelt de natuur centraal, door middel van godheden die representatief zijn voor de natuur en rituelen die samenhangen met seizoenswisselingen, en door de groeiende zorg voor het milieu sinds de jaren 1970. Hoewel sommige versies van feministische Wicca zich uitsluitend richten op het goddelijke vrouwelijke, zijn de percepties van godheid in Wicca direct verbonden met de natuur en worden zij over het algemeen beschouwd als bekrachtigend voor zowel mannen als vrouwen, omdat zij zowel godinnen als goden omvatten. The Great Charge bijvoorbeeld, door Doreen Valiente herschreven uit eerdere versies, richt zich specifiek op de godin als de belichaming van de natuur, en is een van Wicca’s meest bekende liturgische teksten. Het beschrijft de godin als “de schoonheid van de groene aarde, de witte maan tussen de sterren, het mysterie van de wateren” en als “de ziel van de natuur die leven geeft aan het universum”. Haar tegenhanger is de Heer van het Groene Hout, Zonnekoning, Maïskoning, Leider van de Wilde Jacht, en Heer van de Dood, een god die nauw verbonden is met de natuur, voorgesteld door de seizoenscyclus van festivals.

De meeste Wiccans vieren elk jaar acht festivals, sabbats genoemd; deze vormen een rituele cyclus die bekend staat als het Wiel van het Jaar. Vier belangrijke rituelen worden gevierd op de vier seizoensfestivals die door Murray worden beschreven als de heksensabbats en die gebaseerd zijn op het landbouwjaar. Dit zijn Candlemas op 1 februari, May Day op 1 mei, Lammas op 1 augustus, en Hallowe’en op 31 oktober. In de jaren 1980 werden deze festivals Keltisch als gevolg van de verhuizing van de Farrar’s naar Ierland en de belangstelling van Noord-Amerikanen voor Keltische voorouders; daarom staan zij nu bekend als respectievelijk Imbolc, Beltane, Lughnasadh, en Samhain. De vier andere festivals die het Rad vormen zijn astronomisch vastgesteld: de Winter- en Zomerzonnewende rond 21 december en 21 juni, en de Lente- en Herfstequinoxen rond 21 maart en 21 september. De Winterzonnewende wordt vaak Yule genoemd en, vooral in Noord-Amerika, wordt de Zomerzonnewende meestal Litha genoemd, terwijl de equinoxen bekend staan als Ostara (Lente) en Mabon (Herfst).

Op elk van de festivals worden godheden aangesproken in aspecten die passen bij het seizoen. Bijvoorbeeld, op Hallowe’en of Samhain, worden goden en godinnen aangesproken die geassocieerd worden met de dood en de onderwereld zoals Hekate, Hades, Rhiannon, of Anubis, omdat Wiccans de dood vieren als deel van de cyclus van het leven en zich proberen voor te bereiden op de donkere wintermaanden die voor ons liggen. De Wiccan sabbats zijn bedoeld om de deelnemers meer inzicht te geven in de cyclus van leven, dood en wedergeboorte zoals die zich openbaart in de veranderingen in de natuur, want godheden, mensen en de natuurlijke wereld worden allemaal gezien als met elkaar verbonden. Om deze reden hebben veel Wiccans die op het zuidelijk halfrond leven de festivals omgedraaid. Zo vinden bijvoorbeeld de rituelen van de Zomerzonnewende plaats op 21 december om de volheid van het leven te vieren die in die tijd van het jaar in de natuur wordt weerspiegeld in landen als Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika.

De meeste Wiccans leven in stedelijke gebieden, en rituelen die de natuur vieren en de natuurgoden vereren helpen hen om zich meer in contact te voelen met de natuurlijke wereld. Dit, samen met een toename in actieve zorg voor het milieu sinds de jaren 1970, is een belangrijke reden voor de groei in populariteit van Wicca en Neopaganisme in het algemeen in de tweede helft van de twintigste eeuw en in de eenentwintigste. Wiccans vertonen echter verschillende houdingen ten opzichte van de bescherming van de natuurlijke wereld, van radicaal milieuactivisme en direct protest tot meer abstracte opvattingen die zijn afgeleid van de geïdealiseerde natuur van de Romantiek of van de Westerse esoterie. In de esoterie is de natuur een weerspiegeling van een grotere goddelijke werkelijkheid, die zowel een bemiddelaar is tussen de mensheid en het goddelijke als zelf doordrongen is van het goddelijke. Milieu-activisme vloeit dus niet noodzakelijk voort uit een ritueel of spiritueel engagement met de natuur, hoewel dit vaak wel het geval is in de Noord-Amerikaanse Wicca zoals die bijvoorbeeld door Starhawk wordt beoefend en onderwezen. De natuur, en het begrip dat Wicca’s ervan hebben, is uiterst complex; men kan er niet van uitgaan dat Wicca en milieuactivisme hand in hand gaan.

Deze complexiteit blijkt duidelijk uit de verscheidenheid aan Wiccan-tradities die over de hele wereld zijn ontstaan. Praktijken ontleend aan de Indianen zijn overgenomen en aangepast door Wiccans in Noord-Amerika, bijvoorbeeld, terwijl veel Europese Wiccans zich wenden tot Saksische, Keltische of Germaanse tradities, op zoek naar inspiratie uit de vermeende inheemse tradities van Noord-Europa. De klassieke heidense culturen van Griekenland, Egypte en Rome worden ook als inspiratiebron gebruikt. Feministische hekserij heeft een grote invloed gehad op Wicca in Noord-Amerika, die zich vervolgens heeft verspreid naar Nieuw-Zeeland en Australië, maar is minder invloedrijk geweest in Groot-Brittannië, waar de Gardneriaanse en Alexandrijnse tradities sterk zijn gebleven. Niettemin zijn de vele Noordamerikaanse afleidingen van Wicca – waaronder Starhawk’s Reclaiming, Faery Wicca, Dianic Wicca, en Seax Wica – teruggekeerd naar Europa, en Starhawk’s versie in het bijzonder is in populariteit gegroeid vanwege zijn nadruk op politieke en milieu-actie.

Wicca heeft geen gecentraliseerde, institutionele structuur, en Wiccans hebben slechts een paar geloofsovertuigingen die zij allen aanhangen. Deze omvatten de Wiccan Rede of Wet – “Doe wat gij wilt en het schaadt niemand” – en de Wet van Drievoudige Wederkeer, die stelt dat alles wat een persoon doet, ten goede of ten kwade, drievoudig naar hem zal terugkeren. Het ontbreken van een centrale organisatiestructuur maakt een enorme verscheidenheid mogelijk, en het ziet er naar uit dat Wicca aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn complexiteit zal behouden en zich verder zal differentiëren naarmate het zich blijft verspreiden en blijft groeien.

Zie ook

Crowley, Aleister; Vrijmetselaars; Neopaganisme; Rozenkruisers; Spiritualisme.

Bibliografie

Adler, Margot. De maan neerhalen: Witches, Druids, Goddess-Worshippers, and Other Pagans in America Today (Heksen, Druïden, Godinnenaanbidders en andere heidenen in het Amerika van vandaag). 2d ed. Boston, 1986. Een uitgebreide studie van het neopaganisme in Noord-Amerika in het begin van de jaren tachtig.

Crowley, Vivianne. Wicca: De oude religie in het nieuwe millennium. Londen, 1996. Geeft een uiteenzetting over de gecombineerde Alexandrijnse/Gardneriaanse traditie, met een sterk Jungiaans tintje.

Gardner, Gerald B. Witchcraft Today. Londen, 1954.

Gardner, Gerald B. The Meaning of Witchcraft. Londen, 1959. De tweede van twee op feiten gebaseerde verslagen over Wicca door de grondlegger ervan.

Greenwood, Susan. Hekserij, Magie en de Andere Wereld: An Anthropology. Oxford, 2000. Een antropologische studie van moderne magie zoals beoefend door Britse heidenen.

Hanegraaff, Wouter J. New Age Religie en westerse cultuur: Esotericism in the Mirror of Secular Thought. New York, 1998. Een uitvoerig kritisch onderzoek naar de verbanden tussen New Age en de westerse esoterische tradities.

Harvey, Graham. Luisterende Mensen, Sprekende Aarde: Hedendaags heidendom. Londen, 1997. Een brede inleiding in het scala van moderne heidense tradities en hun uitingen.

Hutton, Ronald. De triomf van de maan: A History of Modern Pagan Witchcraft. Oxford, 1999. De eerste wetenschappelijke geschiedenis van Wicca en haar ontwikkeling sinds het midden van de negentiende eeuw.

Luhrmann, Tanya M. Persuasions of the Witches’ Craft: Rituele Magie in Hedendaags Engeland. Basingstoke, 1994. Een etnografisch verslag van rituele magiegroepen in Londen in het begin van de jaren tachtig, waarin de aard van het geloof wordt onderzocht.

Murray, Margaret A. The Witch Cult in Western Europe: A Study in Anthropology. Oxford, 1921. Een sleuteltekst in de ontwikkeling van Wicca, die een directe invloed had op Gerald Gardner.

Pearson, Joanne E., Richard H. Roberts, and Geoffrey Samuel, eds. Natuur Religie Vandaag: Paganism in the Modern World. Edinburgh, 1998. Een onderzoek naar het paganisme als ‘natuurgodsdienst’, met bijdragen van wetenschappers uit een breed scala van disciplines.

Pearson, Joanne E. A Popular Dictionary of Paganism. Londen, 2002. Een beknopt woordenboek met termen en ideeën die binnen het heidendom veel voorkomen en met informatie over sleutelfiguren en historische ontwikkelingen.

Pearson, Joanne E., ed. Belief Beyond Boundaries: Wicca, Keltische spiritualiteit en de New Age. Aldershot, 2002. Een leerboek dat vormen van spiritualiteit onderzoekt, waaronder heidendom, Keltische spiritualiteit, de toe-eigening van de praktijken van inheemse indiaanse volken, en New Age.

Starhawk. De spiraalvormige dans: A Rebirth of the Ancient Religion of the Great Goddess. New York, 1979. Een klassieke tekst over feministische Faery Wicca.

Joanne E. Pearson (2005)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.