Charles Darwin baseerde zich op Thomas Malthus’ verhandeling over de bevolkingsgroei om zijn theorie van evolutie door natuurlijke selectie op te bouwen. Malthus maakte zich zorgen over de bevolkingsgroei van de lagere klassen in het Engeland van het begin van de 19e eeuw, maar Darwin zag in zijn geschriften het potentiële mechanisme voor evolutie.
Als een bevolking te groot wordt om in haar habitat te kunnen overleven, zo maakte Malthus zich zorgen, moeten sommige individuen sterven voordat zij zich voortplanten. Maar Darwin redeneerde dat als overleving afhangt van fysieke eigenschappen, en als die eigenschappen variëren tussen individuen en worden doorgegeven van ouder op nakomeling, dan hebben degenen met gunstiger eigenschappen meer kans om te overleven en zich voort te planten.
Hieruit ontstond Darwins principe van natuurlijke selectie, waarvan we nu begrijpen dat het van toepassing is op elke populatie waar (genetische) variatie bestaat, eigenschappen worden overgeërfd (typisch genetisch), en overleven afhangt van een strijd om het bestaan, gegeven beperkte hulpbronnen. Dit resulteert in verschillende overlevingskansen van lijnen, wat de basis vormt voor de meeste evolutionaire veranderingen.
Recentelijk werd David Attenborough, de beroemde natuuronderzoeker, geciteerd in The Guardian, wanhopig omdat de menselijke overbevolking ons berooft van de rijkdom van het leven. Hij zei dat de mens gestopt is met zich fysiek en genetisch te ontwikkelen omdat: “We zijn gestopt met natuurlijke selectie zodra we in staat waren 90-95% van onze baby’s die geboren worden groot te brengen. Wij zijn de enige soort die als het ware uit vrije wil een einde heeft gemaakt aan de natuurlijke selectie.” De ironie van het zich beroepen op Malthusiaanse angsten voor overbevolking om te suggereren dat dit gebeurt omdat wij “een halt hebben toegeroepen aan de natuurlijke selectie” was blijkbaar verloren voor de grote naturalist.
Hebben de mensen werkelijk een halt toegeroepen aan de natuurlijke selectie en zijn zij gestopt met zich fysiek en genetisch te ontwikkelen? Darwin’s eigen formulering van natuurlijke selectie, en vele ontdekkingen uit nieuw onderzoek, suggereren dat het antwoord een volmondig “Nee” is.
We hebben veel vooruitgang geboekt bij het terugdringen van de kindersterfte in delen van de wereld en bij de bestrijding van veel ziekten. Toch is de overlevingskans van kinderen lang niet zo groot als Attenborough suggereert, en is zij evenmin overal ter wereld gelijk. Veel mensen hebben geen toegang tot basisgezondheidszorg en sterven nog steeds aan ziekten en ondervoeding. De toegang tot abortussen, waarvan Attenborough ook beweert dat zij de natuurlijke selectie een halt toeroept, heeft in feite sommige culturen in staat gesteld vrouwen selectief af te maken. China’s één-kind-beleid, dat door Attenborough wordt geprezen, heeft tot onbekende evolutionaire gevolgen geleid. Bovendien, zelfs als we het punt bereiken dat “we in staat zijn 90-95% van de baby’s die geboren worden groot te brengen”, zal dat slechts één van de voorwaarden voor natuurlijke selectie tegengaan.
We hebben de genetische variatie onder mensen niet geëlimineerd. Het menselijk genoom laat zien dat de variatie is toegenomen door de recente bevolkingsexplosie, die in de laatste 200 generaties steeds meer mutaties heeft opgeleverd. Het kan dus zijn dat we sneller evolueren dan vroeger. Daaronder zijn mutaties die ervoor zorgen dat de productie van lactase (het enzym voor het verteren van melk) het hele leven ingeschakeld blijft. Deze persistentie van lactase, gunstig nadat wij runderen hebben gedomesticeerd, ontstond ongeveer 6000 jaar geleden voor het eerst in Europa. Later evolueerde het onafhankelijk, door mutaties in verschillende genen in afzonderlijke herderspopulaties in Afrika.
Het koloniseren van nieuwe omgevingen bevordert een snellere voortplanting, waardoor vrouwen blijkbaar op jongere leeftijd bevallen. De gemakkelijke beschikbaarheid van calorieën zorgt er ook voor dat in rijkere landen de puberteit vroeger begint. Intussen blijven zowel natuurlijke als seksuele selectie heel actief, zelfs bij Europese bevolkingen tijdens het industriële tijdperk.
Infectieziekten blijven selectieve druk uitoefenen op onze genen, in een evolutionaire wapenwedloop die de moderne geneeskunde voor een uitdaging stelt naarmate ziekteverwekkers resistent worden tegen geneesmiddelen. Sommige delen van ons genoom, zoals het deel dat overeenkomt met het immuunsysteem, zijn variabeler en evolueren sneller dan andere delen. Zo zorgt de hemoglobinemutatie die sikkelcelanemie veroorzaakt bijvoorbeeld ook voor resistentie tegen malaria en wordt zij daarom bevoordeeld in regio’s waar malaria veel voorkomt. Nieuwere technieken stellen ons in staat genetische varianten te vinden in eiwitten die resistentie verlenen tegen andere ziekten (bijvoorbeeld lassakoorts en HIV) die duidelijk het gevolg zijn van recente selectie.
Microbiologie doet nieuwe vragen rijzen over wat het zelfs betekent om fysiek mens te zijn, omdat ons lichaam wemelt van veel meer bacteriën dan menselijke cellen. Dit microbioom speelt een cruciale rol in onze gezondheid. Veel van deze bacteriën zijn onderhevig aan selectie door veranderende menselijke culturen en omgevingen. Een gen dat een enzym produceert dat zeebacteriën helpt de celwand van zeewieralgen af te breken, werd onlangs gevonden in de darmbacteriën van Japanse sushi-eters – een opmerkelijk voorbeeld van genenuitwisseling tussen bacteriën die de mens een selectief voordeel oplevert.
Het is ironisch dat Attenborough vreest dat overbevolking als bedreiging voor de rijkdom van het leven die hij heeft ervaren, zou kunnen leiden tot precies die omstandigheden van hoge sterfte die we volgens hem hebben overwonnen. Alleen menselijke vindingrijkheid en culturele evolutie kunnen ons in staat stellen die Malthusiaanse en Darwinistische nachtmerrie te vermijden, en helpt ons de wonderen van het leven te behouden die alleen een Attenborough ons zou kunnen openbaren.