Authority in Ancient Rome: Auctoritas, Potestas, Imperium, and the Paterfamilias

Het gezag in het oude Rome was complex, en zoals men van Rome kan verwachten, vol traditie, mythe, en bewustzijn van hun eigen legendarische geschiedenis. Het ultieme gezag was misschien wel het imperium, de macht om het Romeinse leger te bevelen. Potestas was de wettelijke macht die hoorde bij de verschillende rollen van politieke ambten. Er was ook auctoritas, een soort immateriële sociale autoriteit die verbonden was met reputatie en status. In het gewone Romeinse huishouden was de vader, bekend als de paterfamilias, de absolute autoriteit. In dit artikel zullen we deze verschillende soorten gezag onderzoeken, die zich over eeuwen uitstrekten en alle facetten van het Romeinse leven bestreken – van het huishouden tot de openbare politiek tot het slagveld.

Zilveren denarius van Trajanus (keerzijde)
Zilveren denarius van Trajanus (keerzijde)
door Jesse Sifuentes (CC BY-NC-SA)

Auctoritas

De Latijnse term auctoritas is van vitaal belang voor het begrijpen van de politiek en de sociale structuur van het oude Rome. Lees een biografie van Cicero (l. 106-43 v. Chr.), Julius Caesar (l. 100-44 v. Chr.) of Augustus (l. 63 v. Chr. – 14 n. Chr.), en je zult zeker het woord auctoritas tegenkomen. Deze term kan echter niet eenvoudigweg vertaald worden met “gezag”. De best haalbare vertaling zou zijn “sociale autoriteit, reputatie en status”. Het was iets anders dan juridisch gezag, dat vertaald werd met potestas. Het was ook iets anders dan militair gezag, dat imperium werd genoemd. Auctoritas was veeleer een immaterieel prestige; het was deels verdiend en deels inherent. Het kon worden verdiend door moed en dapperheid op het slagveld, misschien als een commandant, die na een reeks overwinningen door zijn soldaten tot imperator of “zegevierend commandant” werd uitgeroepen. Het kon ook verdiend worden door het verkrijgen van de meest prestigieuze politieke magistraturen, zoals consul, het hoogste ambt van het oude Rome. Maar het werd ook geërfd omdat men een adellijke bloedlijn, een oude familienaam en verregaande sociale en politieke connecties moest hebben.

Remove Ads

Een Romeins senator die een hoger ambt nastreefde, moest gewoonlijk auctoritas, een ongrijpbaar prestige bezitten om ver te komen.

Een lid van de Romeinse senaat dat een hoger ambt en prestige nastreefde, moest gewoonlijk auctoritas bezitten om ver te komen. Zelfs in de rechtbank speelde de auctoritas van de beklaagde een grote rol. Het hebben van diepe sociale connecties en auctoritas betekende dat een belangrijk iemand je in de rechtszaal namens hem of haar zou verdedigen, waardoor je kans op vrijspraak groter werd. Zowel Cicero als Augustus maakten bijvoorbeeld gebruik van hun sociale autoriteit en reputatie om hun vrienden en bekenden met succes voor de rechtbank te verdedigen, of dat nu uit oprechte vriendschap was of als gunst om een politieke alliantie op te bouwen.

De historicus Adrian Goldsworthy vertelt een interessant verhaal over Pompeius (l. 106-48 BCE) in 62 BCE, nadat hij een uiterst succesvolle militaire campagne had gevoerd door Mithridates VI van Pontus (l. 135-63 BCE) te verslaan. Pompeius legde, voordat hij de stad Rome binnenkwam, het bevel neer en demobiliseerde de troepen, in een poging de angst van het Romeinse volk weg te nemen, dat bang was dat hij met zijn bevel over zoveel legioenen een tiran zou worden. Pompeius was er zeker van dat hij, ook al had hij “niet langer de formele macht of controle over een leger”, “kon vertrouwen op dat ongrijpbare ding dat de Romeinen auctoritas noemden” (Goldsworthy, Augustus, 45).

Verwijder advertenties

Advertentie

Voor nog meer context, Cicero sprak ooit afwijzend over een zeer jonge en onervaren Octavianus als hebbende “veel zelfvertrouwen, maar te weinig auctoritas” (Goldsworthy, Augustus, 104). Zet dat eens af tegen een oudere Octavianus bij zijn intrede in Rome, nadat hij Marcus Antonius en Cleopatra had verslagen in de Slag bij Actium. Op dat moment was Octavianus de geadopteerde zoon van Julius Caesar, consul dat jaar, bevelhebber van meerdere legioenen, door zijn soldaten uitgeroepen tot imperator, en dankzij zijn connectie met de postuum vergoddelijkte Julius Caesar, kon hij nu zijn voorouders terugvoeren tot de godin Venus, de halfgod Aeneas, en Romulus en Remus. Op dat moment was het onbetwistbaar dat Octavianus’ auctoritas torenhoog was.

Augustus van Prima Porta
Augustus van Prima Porta
door Andreas Wahra (origineel), nieuwe versie door Till Niermann (CC BY-SA)

Terwijl we het toch over adoptie hebben, een ander soort gezag was dat van de paterfamilias (vader van het huishouden), het hoogste gezag in elk Romeins huis. De Romeinse traditie gaf de vader absolute macht over iedereen in zijn huis, zelfs de macht van leven en dood als hij dat nodig achtte. Hoewel dit in de latere periode van de Romeinse Republiek niet vaak werd afgedwongen, was het niettemin een macht die de pater famililias kon uitoefenen. De rol van de vader was absoluut. Zij waren verantwoordelijk voor de opvoeding van de volgende generatie die zich kandidaat zou stellen voor een ambt en de volgende grote mannen van Rome zou worden. Van jongs af aan “brachten jongens meer tijd door met hun vaders, die hen vergezelden in hun werk… Jongens zagen hun vaders andere senatoren ontmoeten en begroeten… Ze begonnen te leren wie de meeste invloed had in de Senaat en waarom. Van jongs af aan zagen ze hoe de grote zaken van de Republiek werden geleid…” (Goldsworthy, Caesar, 38).

Liefhebbers van geschiedenis?

Teken in voor onze wekelijkse e-mail nieuwsbrief!

De rol van de pater famililias was zo belangrijk dat een van de grootste eerbewijzen die een magistraat – meestal een consul of keizer – kon ontvangen Pater Patriae was, wat “Vader des Vaderlands” betekent. De titel behoorde oorspronkelijk toe aan Romulus omdat hij Rome had gesticht en dus de ouder van Rome was. Cicero kreeg de eer in 63 v. Chr. toen hij de samenzweerders in de samenzwering van Catilini verpletterde. De Senaat verleende de eer in 2 v. Chr. aan Augustus voor het herstel van de vrede en stabiliteit in Rome. Later zouden ook toekomstige keizers de eer krijgen, zoals Trajanus (r. 98-117 CE) en Hadrianus (r. 117-138 CE).

Zilveren denarius van Trajanus (voorzijde)
Zilveren denarius van Trajanus (voorzijde)
door Jesse Sifuentes (CC BY-NC-SA)

Imperium

Imperium is in vergelijking met auctoritas rechtlijniger en tastbaarder, maar het is niet zonder eigenaardigheden. Imperium is het gezag dat magistraten en promagistraten bezitten om het Romeinse leger te leiden. Het kan worden beschouwd als de hoogste vorm van wettelijke macht, die werd verleend aan magistraten zoals consuls, praetors en proconsuls. Er waren in wezen twee soorten imperium: formeel en gedelegeerd.

Om een beter idee te krijgen van het gewicht achter het woord, laten we eens kijken naar de profetische verschijning van het woord imperium in Vergilius’ Aeneis, geschreven ten tijde van Augustus. Jupiter, het equivalent van Zeus in de Romeinse religie, geeft een profetie die de geboorte van het machtige Romeinse Rijk voorspelt. Vergilius (70-19 v. Chr.) schrijft:

Verwijder Advertentie

Advertentie

Dan zal Romulus, trots in de tanbruine huid

Van de wolf die hem zoogde, het geslacht voortzetten

, de muren van Mars bouwen,

En het volk, naar zijn eigen naam,

Romeinen noemen. Voor dezen stel ik geen grenzen

in tijd of ruimte, en heb hun

het eeuwige rijk gegeven, wereld zonder einde. (Latijn: imperium sine fine)

(Vergilius, vertaling: Stanley Lombardo, De Aeneis, 10)

Dit was imperium in een grotere betekenis dan louter militair gezag. Jupiter verleende Rome het recht op imperium, macht, en controle zonder einde over de wereld. Het is in deze context dat we de term goed kunnen bekijken. Voor de Romeinen was het recht op het imperium over de wereld een door God gegeven recht.

Consuls hadden formeel het imperium als onderdeel van hun wettelijke uitvoerende macht. Met het hoogste politieke ambt bezat de consul het imperium over het grootste deel van de legioenen en had hij de leiding over de gebieden die van het grootste belang waren. Als de meest dringende kwestie tijdens de ambtstermijn van een consul bijvoorbeeld een vijandige stam uit het noorden was, die Italiaanse steden plunderde, dan was de consul de bevelhebber van het leger en behandelde hij de zaak in kwestie. Gewoonlijk culmineerde dit in de nederlaag en uiteindelijk de “pacificatie” van de vijandige stam.

Imperium kon ook worden gedelegeerd. Promagistraten, zoals een proconsul, werden gekozen en kregen het imperium gedelegeerd door de gekozen magistraten van dat jaar, waarbij zij de senaat gebruikten als adviesraad bij hun besluitvorming. De proconsul was meestal een ex-consul en trad op namens de huidige consul en was een provinciaal gouverneur. Zij bestuurden de Romeinse provincie die hun was toegewezen voor de duur van hun ambtstermijn, waarin zij vrijwel volledige autonomie en imperium over hun legioenen hadden. Omdat de reistijden tussen een provincie als Hispania (het huidige Spanje) en Rome zo lang waren, werd van een proconsul niet verwacht dat hij een boodschapper naar Rome stuurde om toestemming te vragen voor militaire beslissingen. Dat was onrealistisch en niet haalbaar, dus traden zij op als de ultieme autoriteit in hun provincie. Kijk naar Julius Caesar tijdens zijn tijd als proconsul; hij veroverde Gallië in een succesvolle acht jaar durende militaire campagne waarin hij de totale controle en verantwoordelijkheid had over zijn legioenen.

Steun onze Non-Profit Organization

Met uw hulp creëren we gratis inhoud die miljoenen mensen helpt geschiedenis te leren, over de hele wereld.

Word lid

Verwijder advertenties

Advertentie

Julius Caesar
Julius Caesar
door Georges Jansoone (CC BY-NC-SA)

Een bijzonderheid van het imperium was waar men het kon houden. Verrassend genoeg was de enige plaats waar het niet kon worden gehouden, Rome zelf. De formele grenzen van Rome (het pomerium genoemd) waren onaantastbaar en daarom moesten alle legeraanvoerders, hoe succesvol en hoeveel auctoritas ook, hun imperium net buiten de grenzen van de stad neerleggen voordat zij de stad betraden. Dit was problematisch voor sommige corrupte bevelhebbers, die bang waren voor represailles en juridische gevolgen voor hun gewetenloze optreden als proconsul, en die bij binnenkomst in Rome volkomen kwetsbaar zouden zijn omdat zij niet langer een enorm leger onder de duim hadden. Het overschrijden van de formele grenzen van Rome met zijn imperium en legioenen was illegaal, een gevaarlijke provocatie, en soms een oorlogsverklaring.

Verwijder advertenties

Advertentie

Imperium ten tijde van Augustus en het Principaat (Keizerrijk in plaats van Republiek) zou in concept slechts weinig veranderen, maar in de praktijk sterk. In concept bleven de titel en het prestige van een consul of proconsul, maar in de praktijk was hun totale militaire autoriteit niet meer; zij waren in alle opzichten ondergeschikt aan de Romeinse keizer. Eén van de bevoegdheden die Augustus als keizer had was “maius imperium proconsular… proconsulaire macht die superieur was aan alle andere proconsuls” (Goldsworthy, Augustus, 497). Een andere verandering tijdens het Principaat was dat Augustus het recht kreeg om dit opperste proconsulaire imperium zelfs binnen de sacrosancte formele grenzen van Rome te houden. Dit gaf Augustus het militaire bevel over elke provincie in het rijk, ongeacht waar hij op dat moment verbleef.

Potestas

Terwijl auctoritas aan veel verschillende aspecten gebonden was en imperium een geduchte en soms gevaarlijke autoriteit was, was potestas de wettelijke autoriteit van een politiek ambt. Van de verschillende soorten gezag in het oude Rome was dit misschien wel het meest rechtlijnige, omdat het in de wet zelf was gedefinieerd. Om ons blikveld te beperken, zullen we de potestas van drie van de belangrijkste Romeinse politieke ambten onderzoeken: consul, praetor en tribuun.

De potestas van de consul was enorm; hij kon wetten voorstellen, de senaat voorzitten en het militaire bevel voeren over de legioenen.

De potestas van de consul, het hoogste politieke ambt, was enorm; hij kon wetten voorstellen, de senaat voorzitten en het militaire bevel voeren over de legioenen.

De potestas van de consul was enorm; hij kon wetten voorstellen, de senaat voorzitten en het militaire bevel voeren over de legioenen. Elk jaar werden twee consuls gekozen door de volksvergadering (Comitia Cenuriata). Elke consul moest minstens 42 jaar oud zijn, diende een termijn van één jaar en kon geen opeenvolgende termijnen dienen. Alleen al door het bereiken van het consulschap had hij een verhoogde status en reputatie (auctoritas) door het bereiken van de meest prestigieuze en gewilde magistratuur, verstrekkende juridische macht (potestas), en militair gezag (imperium) over de meerderheid van de Romeinse legioenen in de gebieden die dringend militair ingrijpen nodig hadden.

Tijdens de Republiek was de praetor urbanus de tweede na de consuls. Zij werden direct na de consuls gekozen door dezelfde volksvergadering. Praetors kregen gewoonlijk een rechtbank om voor te zitten. De processen vonden plaats op verhoogde platforms in het Forum waar het publiek getuige van kon zijn. De juridische macht van de praetors was tweederangs aan die van de consuls, ook zij kregen imperium over legioenen en voerden militaire campagnes uit van minder belang. Bovendien, als er een situatie ontstond die militaire actie vereiste terwijl de consuls weg waren om een andere oorlog uit te vechten, dan werd de praetor opgeroepen om de gelegenheid aan te grijpen.

De Curia
De Curia
door Chris Ludwig (Copyright)

De volgende was de tribuun van het plebs; deze rol was alleen beschikbaar voor plebejers. De persoon van een tribuun was onaantastbaar. Het was een misdaad de tribuun op enigerlei wijze lichamelijk letsel toe te brengen. Een tribuun kon zijn veto uitspreken over de handelingen van elke magistraat en wetten voorleggen aan de volksvergadering. Bij nader inzien was de macht van de tribuun van het plebs (tribunicia potestas) immens, zo groot zelfs dat Augustus in 23 v. Chr., toen hij het consulschap neerlegde, de macht van een tribuun zocht en verkreeg, om er zeker van te zijn dat zijn wettelijke macht oppermachtig en onbetwist bleef. Met andere woorden, zelfs de keizer zelf had de potestas van een tribuun nodig.

Conclusie

Vaak waren de soorten gezag met elkaar verweven, zoals een militair en een wettelijk gezag. Bijvoorbeeld, in het geval van de oppermagistraten – consuls en praetors – was het bevel over de legioenen (imperium) de ultieme belichaming van hun wettelijke macht (potestas). De immateriële auctoritas hielp bij het beklimmen van de politieke ladder en het smeden van politieke allianties om posities te bereiken waar men imperium en potestas kon verkrijgen. Elk type autoriteit speelde een sleutelrol binnen de stad Rome zelf en in de keizerlijke provincies. Bevelhebbers oefenden hun imperium uit en veroverden nieuw grondgebied voor een zich uitbreidend rijk, de wetgevende en bestuurlijke potestas van de verschillende magistraten in de Romeinse regering waren noodzakelijk voor de bloei van Rome, en de auctoritas van een individu kon belangrijke beslissingen beïnvloeden en het politieke leven vormgeven.

Deze rollen bleven gedurende honderden jaren tijdens de Romeinse Republiek grotendeels stabiel. Van het imperium van Scipio Africanus (236 – 183 BCE) in de 3e eeuw BCE toen hij Hannibal (247-183 BCE) versloeg in de Tweede Punische Oorlog tot de revolutionaire wetgevende landhervormingen van de tribunen, Tiberius (169/164 – 133 BCE) en Gaius Gracchus (160/153 – 121 BCE), in de 2e eeuw BCE, tot de immense reputatie van Cicero wiens auctoritas hem ongelooflijk veel gezag en invloed gaf in de Senaat in de 1e eeuw BCE. Deze rollen zouden pas uit hun evenwicht worden gebracht tijdens de onrust van de Late Republiek – een tijd van triumviraatschappen, dictators en burgeroorlogen. De rol van het militaire gezag zou ook veranderen in het keizerlijke Rome, te beginnen met Augustus in 27 v. Chr., toen het imperium niet langer toebehoorde aan consuls, praetors en proconsulaire bevelhebbers, maar uitsluitend aan de keizer (princeps). Door de eeuwen heen vormden de verschillende soorten gezag de motor van de sociale en politieke structuur van het oude Rome.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.